Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (63) IJspret

vrijdag 4 juli 2014 10u48 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 4 reacties
Trefwoorden: , , , .

In volle zomer bieden we u een verfrissing aan: een bijdrage over ijspret tijdens La Belle Epoque, toen het nog echt vroor in Gent. Postkaartenhandelaar Albert Sugg wijdde er meerder prachtige kaarten aan. Arthur De Decker verzorgt de commentaar en fotograaf  Jos Tavernier kon bij gebrek aan sneeuw en ijs moeilijk voor gelijkaardige  actuele zichten zorgen.

Serie 1 nr. 101 In het park, schaatsen op de grote vijver I

Serie 1 nr. 101 In het park, schaatsen op de grote vijver I

Deze Suggkaart werd verstuurd in 1901 en toont ons ijspret op de Grote Vijver van het Citadelpark. Onverstoorbaar blikt de leeuw van het pakhuis, hier met de hand in het goud geschilderd op de zwart/wit foto,  neer op de bonte winterwemeling. Let op de kledij, de modieuze hoeden en de vouwstoelen. Over deze leeuw kunt u meer vernemen in deel 2 en deel 21. Hij werd hier  pas sedert 1898 opgesteld en werd toen inderdaad in schitterend goud geschilderd, het wit-zwart blazoen omklemmend. Deze leeuw was volgens de kranten alles behalve een kunstwerk en de fysionomie ervan werd toen duchtig op de korrel genomen: een verwrongen muil als bij razende kiespijn; de staart uitzonderlijk laag ingeplant en veel te lang; te lange poten en slechts drie. Kortom volgens de criticasters uit la Belle Epoque: een misbaksel; een groteske vergulde poedel; een chinees monster!

101 jos leeg

Hier boven staat een recent zomers zicht op de parkvijver van Jos Tavernier, zonder ijs dus, doch ook zonder water! De vijver werd vorig jaar gerenoveerd omdat de bodem al jaren lekte. Hij kreeg een nieuwe betonlaag en werd ingepakt met een waterdichte folie. Prijskaartje: 273.000 euro. Maar ook na renovatie blijft er water weglopen. De metalen constructie in de vijver dient als bescherming van de waterplanten. Deze houdt voornamelijk eenden en andere watervogels tegen die wel een jong blaadje lusten. Het is de bedoeling dat de constructie verdwijnt bij de definitieve oplevering van de werken. De waterlelies, die onder de staketsels uitgezet werden, zullen de nieuwe drooglegging niet overleven en dus herplant moeten worden.

Serie 1 nr. 103 In het park, schaatsen op de grote vijver II

Serie 1 nr. 103 In het park, schaatsen op de grote vijver II

Het schaatsen op de parkvijver was tijdens La Belle Epoque strenger gereglementeerd dan men zou vermoeden. Er werd gewaakt over de veiligheid en er moest zelfs inkom worden betaald waardoor deze schaatsplek vooral bezocht werd door de rijkere burgers. Dit blijkt uit de volgende bloemlezing uit de Gazette van Gent zoals verzameld door Erik De Keukeleire (zie De Gentsche citadel. Het Citadelpark. Deel 1, 1819-1907, 4, 2004).

7/1/1894: Men is ijverig in de weer om de grote parkvijver met een afsluiting in ijzerdraad te omringen. De schaatsenrijders worden zondagmorgen op de vijver toegelaten, mits 50 centiemen inkomgeld. De opbrengst zal naar het buitengewone Weldadigheidsbureel aan kinderen worden uitgedeeld.

11/1/1895: Gisteren had in de vroege morgen het ijs van de parkvijvers een dikte van 6 centimeter bereikt. Heden zal het de nodige dikte hebben om er de schaatsenrijders toe te laten. Evenals verleden jaar is de grote parkvijver ter beschikking van de liefhebbers, mits betaling van 50 centiemen ten voordele van de armen.

12/1/1895 : Het overheerlijk weder had veel volk naar het park gelokt waar de schaatsrijders op de grote vijver hun hart ophaalden. Het uitzicht van de door elkaar glijdende schaverdijners was zeer mooi. Heren en dames, jongelingen en meisjes zag men er in zwierige kringen weg en weer over de ijsvlakten snellen.

14/12/1899: Te rekenen van heden middag zal op de grote parkvijver mogen geschaatst worden. De baan is geheel van sneeuw gezuiverd en er zal water op gestoken worden om morgen weer een gladde baan te hebben. De Association Athlétique La Gantoise en de ruiterskring La Barre houden zich bezig met de inrichting van een nachtfeest dat zondag zou bestaan uit een optocht voor sleden en ruituigen, wedstrijden voor schaatsrijders, enz.

20/12/1899: Donderdag zal op de grote vijver van het park vanaf 5 uur een groot ijsfeest plaatsvinden, bestaande uit een concert en vuurwerk. Een inkomgeld van 1 frank wordt geheven ten voordele van de armen. De vijver zal met Venetiaanse lantaarns verlicht zijn. Het zal verboden zijn met confetti te werpen. La Gantoise zal van 5 tot 6 uur een schaatswedstrijd inrichten die zal worden verdeeld in 5 ronden snelheid, zwierige oefeningen voor heren en idem voor dames, paren en groepen.

23/12/1899: Na de bijval van het eerste ijsfeest heeft zondag andermaal een feest op de grote parkvijver plaats. Van 6 uur zal de vijver à giorno en bij middel van veelkleurige Bengaalse vuren worden verlicht. Het duurt tot 8 uur en kost 1 frank. Alle avonden wordt de vijver schoon geveegd en besproeid, teneinde tegen ’s anderendaags weer een gladde baan te hebben. De ontvangsten van donderdag beliepen 154 frank. Voor de aanvang was al 235 frank binnen gekomen. Dinsdag ontving men 199 frank, woensdag 176.

8/1/1901: Men schaatst op de grote vijver van het park. Voor donderdag wordt aan een ijsfeest gedacht, ingericht door de A.A. La Gantoise, onder het bestuur van de dienst der beplantingen. Er zal ondermeer een wedstrijd voor schaatsers plaatshebben. Verder zullen er verschillende volksspelen zijn. De toegang tot het ijs zal te rekenen van 2 uur op 1 frank worden gesteld. ’s Avonds zal gedurende het feest de vijver verlicht worden met fakkels, Wellslampen en vreugdevuren. Om 6 uur vuurwerk.

12/12/1902:Het ijsfeest is goed gelukt. De bevroren vijver was uitmuntend verlicht bij middel van Washingtonlampen. Er heerst zeer veel beweging op het ijs en in de dreven stonden veel toeschouwers te kijken. Er is omtrent 500 frank ontvangen.

17/1/1903: Als het voort vriest zal men zondag een prachtig ijsfeest inrichten op de grote vijver van het park. Vrijdagmiddag waren de parkwachters bezig met keien en stenen op te rapen welke door de jongens op het ijs waren geworpen. De putten waar de stenen lagen werden met water volgegoten om een zuivere ijsvlakte te bekomen. In de vijver zijn 4 kruishouten gelegd om er masten op te planten waaraan washingtonlampen zullen gehangen worden.

Ook tijdens het interbellum werd er nog geschaatst op de grote vijver. Zo vond er op 19 december 1933 een nachtfeest plaats voor schaatsrijders. De inkomprijs bedroeg toen 5 frank en was bestemd voor de Werklozenkas van de stad.

DIGITAL CAMERA

Reeds lang wordt er niet meer geschaatst in het Citadelpark. Sinds 1985 heeft Gent een indoor ijspiste Kristallijn aan de Warmoezeniersweg 20. De laatste jaren is er in het centrum in de kerstperiode ook een ijspiste waar iedereen zich kan uitleven mits betaling. Zie mijn foto van 2013 hier boven. Of dit even leuk is als op de parkvijver laat ik in het midden. Daar parkeerden tenminste geen auto’s midden op het ijs…

Serie 1 nr. 242 In het Park XVII-Schaatsen op de grote vijver III (Dubbele kaart)

Serie 1 nr. 242 In het Park XVII-Schaatsen op de grote vijver III (Dubbele kaart)

Deze  dubbele postkaart is zeer zeldzaam en werd op de internetsite  Delcampe te koop aangeboden voor 175 euro. Het hier getoonde exemplaar komt uit de verzameling van Denis Pieters, waarvoor ik hem hier dank. Hij heeft een interessante website over o.a. Albert Sugg.

242 pano jos

Als men deze recente panoramafoto van Jos Tavernier vergelijkt met deze van Albert Sugg merkt men links een  monument op met een bewogen verleden. Deze allegorische beeldengroep “Leie, Schelde en bijrivieren” is een werk van schilder-beeldhouwer graaf Jacques de Lalaing (1858-1917). Het werd  door de kunstenaar aan de  stad Gent geschonken  voor de Wereldtentoonstelling en werd in maart 1913 aan de Citadellaan, tussen de fontein de Kerchove (zie deel 28) en de Kortrijksesteenweg geplaatst (heet nu Charles de Kerchovelaan, waar recente de Japanse kerselaars werden gerooid). Het was toen een fontein opgesmukt met vazen.De kunstenaar kreeg daarom later een dreef in het Citadelpark naar hem genoemd.

Het beeld werd er in mei 1918 door de Duitse bezetter weggenomen om het te laten smelten voor het vervaardigen van oorlogstuig nadat er eerst een afgietsel was van gemaakt dat bewaard werd in het Museum voor Schone Kunsten. Het werd na de oorlog teruggevonden in een loods in Mechelen en de stad kreeg het monument in stukken terug in maart 1921. Beeldhouwer Leon Sarteel (1882-1942) en Gustaaf Van de Meersche (1891-1970) zorgden voor het hergieten in brons van dit werk dat in  oktober 1925 eerst in de kleine vijver van het Citadelpark werd voorgesteld en pas in april 1927 op zijn huidige plaats in de grote vijver werd gezet. Het toont een naakte vrouw zittend op een rots. Aan de voet van de rots liggen naakte kinderen en achter de vrouw zit een naakte man. De vrouw en de man verzinnebeelden respectievelijk Leie en Schelde en de kinderen de bijrivieren.

Serie 1 nr. 228 Schaatsen op de Drongensemeersen

Serie 1 nr. 228 Schaatsen op de Drongensemeersen

Met deze postkaart verlaten we even het grondgebied van de stad Gent en toont Albert Sugg ons een stukje van de Drongensemeersen. Over de randgemeente Drongen zelf gaf Sugg  in de serie 40 acht kaarten uit die, wie weet, hier later ook nog aan bod komen.

Waar deze foto tijdens La Belle Epoque juist werd genomen weten we niet echt. De Drongensemeersen strekken zich uit tussen het Brughuizeken en Mariakerke en bevatten o.a. Rooigem, Bourgoyen-Ossemeersen en de Assels. Vroeger kwam het grootste deel van dit gebied elke winter onder water te staan. Al vanaf de middeleeuwen probeerde men de waterhuishouding te regelen door de waterafvoer te bevorderen met de aanleg van sloten, dijkjes en bemaling. De dijk langs de Leie is waarschijnlijk aangelegd vanaf 1700 in opdracht van de abdij van Drongen. Desondanks kwamen er nog regelmatig overstromingen voor.

Deze meersen waren tot het eind van de dertiger jaren van vorige eeuw bekend i.v.m. ijspret. Elk jaar, tussen 1 november en 1 maart werd de hoosmolen stilgelegd zodat het water de meersen kon bedekken. Bij sterk en langdurig vriesweer lagen die dan spiegelglad en vele honderden ijssportliefhebbers kwamen erheen. Tijdens de harde winters van 1885, 1887, 1894, 1902, 1903  werden er op de ijsvelden van de Drongensemeersen snelheidswedstrijden ingericht tussen o.a. fietsers en sleden door paarden getrokken. Midden een echte kermissfeer konden zowel de sportieven als de kijkers hun hartje ophalen. Er stonden verschillende kramen waaraan drank en voedsel werden verkocht.

In de Gazette van Gent van 6 januari 1887 lezen we bijvoorbeeld:

Het ijs op de Drongensche Meerschen, kloek en steevig als het al is, wordt dagelijks door honderden schaatsen- en sledenrijdsters en –rijders bezocht. Het krielde er van het volk en zeer vele Damen leverden zich aan het geliefkoosd schaatsenrijden over. De drinktafeltjes ontbraken niet en zelfs stond op het ijs, dat eerder aan de Noordpool of aan IJsland moet doen denken, eene soort van tent, prijkende met den ronkenden titel ‘Café Congo’…De baan is ongeveer een uur lang overal met schoon, spiegelglad ijs. Wat groot feest zou daar kunnen ingericht worden indien dit door plotseling ingevallen dooi of sneeuw niet zou belemmerd worden.

Het Laatste Nieuws van januari 1894 berichtte:

Men schat dat er zondag laatst, ten minste 25.000 menschen naar de Drongensche meerschen zijn geweest, de eenen om op schaatsen te rijden, anderen als toeschouwers. Het was een goede dag voor de herbergiers van buiten de Brugsche poort.

Vrieskou bracht twee grote namen uit onze vaderlandse literaire geschiedenis hier samen. De Nevelse auteur Cyriel Buysse (1859-1932) leerde er de Gentse schrijver Maurice Maeterlinck (1862-1949) kennen in 1878, tijdens het schaatsen op de meersen in Drongen, zowat halfweg tussen hun beider woonplaatsen. Ze waren toen nog lang niet de gevestigde auteurs die ze later zouden worden. Maeterlinck was toen 16 jaar, Buysse drie jaar ouder. Cyriel Buysse beschreef dit als volgt:

Het is nu ongeveer een twaalftal jaren geleden, dat ik voor het eerst met hem kennis maakte, en ik herinner mij nog precies waar en in welke omstandigheden dat gebeurde. Het was op ’t ijs, op de zogenaamde “Drongensche Meerschen”, wijd-uitgestrekte, gedrenkte weilanden, in de onmiddellijke buurt van Gent.

Wij kwamen daar elken middag, met ons acht of tien, allen kunstrijders. Wij maakten gecompliceerde figuren over ’t ijs, waarop telkens een dichte menigte nieuwsgierigen, in wijden kring om ons heen geschaard, stonden te kijken. Van meer dan een die daaraan meedeed ben ik nu den naam, en zelfs de physionomie vergeten. Ik herinner mij enkel, dat er twee of drie broeders bij waren, die Van der Mensbrugge heetten. Ik herinner mij een dikke Van der Mensbrugge, en ook een magere Van der Mensbrugge, en dan nog een derde, die ik altijd Van der Mensbrugge noemde, en die een eigenaardig type leek, zeer verschillend van de twee andere. Een flink gebouwde gestalte, iets meer dan middelmatig van lengte, maar bizonder harmonieus van proporties, en een wat stroef gezicht, met licht-grijze oogen, wier blik van heel diep scheen te komen. Hij praatte weinig, en als er niet gereden werd stond hij meest alleen, een weinig apart van de anderen, vaag-starend om zich heen naar de bonte menschen-wemeling over de grijswitte ijsvlakte. En steeds had hij een dikke bonte muts op, die voor de kou over zijn ooren was getrokken.

Eens, op een middag, hadden wij een rijder te kort om een figuur uit te voeren. Daar kwam de man met de bonte muts aangereden. “All right!” riep ik, “daar komt Van der Mensbrugge!”

– Waar? Vroegen de anderen verwonderd.
– Dáár, …daar is hij.

Iemand lachte: “Waarom noem jij hem Van der Mensbrugge?”

– Is dat zijn naam niet?” vroeg ik verbaasd.
– Wel nee, … ’t is Maurice Maeterlinck!”

(uit: Joris van Parys: De wereld van Cyriel Buysse (2009), p. 83)

228 ok

Binnen de Drongensemeersen liggen de Bourgoyen (waarvan hierboven een foto  uit 2009) en de Assels, onderdelen van de eens zeer uitgestrekte meersengordel rond Gent. In 1922 werd er een spoordijk door de Bourgoyengetrokken. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bestond het jaarlijks schaatsfestijn niet meer. Na de laatste grote overstroming van december 2002 is de Leiedijk verhoogd en overal op dezelfde hoogte gebracht. Om het landschap  zo goed mogelijk te vrijwaren worden sinds 2002 door Natuurpunt stelselmatig percelen aangekocht. Natuurpunt beheert ondertussen meer dan 38 hectaren, waarvan 12 hectaren zijn erkend als natuurreservaat. Het is de bedoeling om overwinterende watervogels en broedende weidevogels, die hier vroeger in groten getale voorkwamen, terug aan te trekken.  In die streek kan er ook gefietst worden.

© 2014 GENTBLOGT VZW

4 reacties »

  1. Reactie van Frans

    Ijspret in volle zomer, en het zijn geen hagelbollen :-)

  2. Reactie van Roland

    Spijtig dat we geen foto te zien krijgen van die fameuze bronzen leeuw.