Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (53) Ekkergem

vrijdag 25 april 2014 14u14 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 5 reacties
Trefwoorden: , , .

Op 19 april 2013 publiceerde Gentblogt deel 1 van Albert Sugg en La Belle Epoque. Met deze 53ste aflevering beginnen we dus aan de tweede jaargang van deze serie die ongeveer 90  afleveringen zal tellen. Arthur De Decker levert de teksten bij de postkaarten Serie 1 van handelaar Albert Sugg en Jos Tavernier blijft op pad gaan om foto’s te nemen van hoe dat er nu uit ziet. De vorige jaargang kunt u gemakkelijk terugvinden in het Gentblogt-archief.

Serie 1 nr. 85 Rooigembrug en Akkergemlaan

Serie 1 nr. 85 Rooigembrug en Akkergemlaan

Albert Sugg geeft deze kaart als opschrift “ Pont de Rooigem et Boulevard d’Akkergem”. Vooraan zien we de straatverlichting en achteraan rechts zien we een fabrieksschouw en een kerktoren.  Deze laatste is de Sint-Martinuskerk waarover we het straks nog gaan hebben.

De hoge schoorsteen hoort vermoedelijk bij gieterij en constructieatelier De Kerchove dat sedert 1830 opgericht was aan de Coupure Links. Die brug vooraan heet nu Ekkergembrug en de Akkergemlaan is nu Einde Were.

In De Gazette van Gent van 30 november 1862 stond

Het stedelijk bestuur beraamt aardewerken te laten verrichten in de Bijlokemeersen, om werk te verschaffen aan de arbeidsloze werklieden uit de katoennijverheid. Een Boulevard zal worden aangelegd dwars door de weiden van de Bijloke, te beginnen aan de Nieuwe Wandeling, ter plaatse genaamd Einde Were,  tot aan de Leie rechtover de Kortrijksepoort, waar een brug dient te worden gelegd.

Links van de brug zien we een fraai smeedijzeren hekwerk . Daar is nu een benzinestation.

Toen de stadspoorten nog bestonden besloeg Ekkergem heel het grondgebied  tussen de Kortrijkse Poort en de Brugse Poort. De stadsomwalling tussen beide poorten was de uiterste stadsgrens en werd dan ook door de Gentenaars ironiserend “einde were(ld)” genoemd. (1385: “ten ende vander werelt”). Vandaar dus die naam.

Ekkergem is juister dan Akkergem. De oudste vorm is immers Heccringhem (966), Ekkerengem (1019-30), Eccherem (1105). Het komt van het Germaanse Aggihainga haim wat betekent “woonplaats van de lieden van Aggihari” wat dus niets te maken heeft met een akker. En nu we toch bezig zijn over plaatsnaamkunde: Rooigem is de moderne naam van Royengem (1325), van het Germaans Rauhinga haim wat betekent “woning van de lieden van Rauho”.

De brug op de Suggkaart was de eerste brug die hier in 1899 werd gebouwd, naar aanleiding van de aanleg van de Rooigemlaan in het verlengde van de Akkergemlaan. Het was een dubbele vaste brug over twee Leiearmen t.t.z. de oostelijke arm was eigenlijk een oude stadsgracht, overblijfsel van de stadsversterkingen. Deze brug werd in mei 1940 vernield door de terugtrekkende legers en werd in 1941 vervangen door een houten noodbrug die op zijn beurt in 1944 werd beschadigd bij de terugtrekking der Duitse troepen. Ze werd hersteld en onderhouden tot aan de bouw van de huidige brug in 1952.

85 a

De nieuwe brug van 1952, hier te zien op de recente foto van Jos Tavernier genomen vanaf het eiland Malem, werd op staatskosten gebouwd omdat de Rooigemlaan deel uitmaakt van de ringlaan rond Gent. Het is een vaste balkbrug in gewapend beton. Bij het dempen van de oude stadsgracht of oostelijke Leiearm verdween het tweede deel van de brug in de grondaanvulling. Met het oog op een veiliger voetgangersverkeer werd in 1979 een onderdoorgang gebouwd die de Herdenkingslaan en de Leiekaai verbindt onder de Ekkergembrug met een toegangshelling en een trap.

Serie 1 nr. 141 Leiebrug

Serie 1 nr. 141 Leiebrug

Deze Suggkaart werd verstuurd in 1901 en toont ons de Leiebrug, die heden Jan Palfijnbrug heet. Rechts zien we nog een stukje van de Eedverbondkaai en links Neermeerskaai, nu  Henleykaai. Dit was niet de eerste brug daar. Reeds in 1714 was daar een voorloper die Materniteitsbrug werd genoemd omdat ze de Kortrijkse Poort verbond met de nabijgelegen materniteit van de Bijloke links op de postkaart. In 1867 kwam er een metalen draaibrug.

De brug op de Suggkaart is de splinternieuwe vaste brug van 1900 in beton met arduinen hoofden met 3 verschillende bogen waarvan één voldoende hoogte had voor de scheepvaart. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de brug totaal vernield en reeds in 1941  vervangen door een houten noodbrug die het uithield tot 1954.

141 b

In 1954 werd de Jan Palfijn-noodbrug  op staatskosten heropgebouwd. Zoals te zien op de recente foto van  Jos Tavernier, werd het een krukbrug met één enkele overspanning met preflexbalken.

Jan Palfijn was een bekend chirurg (barbier) uit de 17de eeuw en was uitvinder van de verlostang. Zijn bronzen standbeeld, een werk van beeldhouwer Godfried de Vreese van 1887, stond in het park links behorend bij het Bijlokemuseum en werd er onthuld in 1952. In 2007 moest het beeld “voor drie jaar” verhuizen naar een loods  van de wegendienst in Oostakker, om zo plaats te maken voor de nieuwe inkompartij voor het STAM. Bedoeling was om het nadien terug te plaatsen in de omgeving van het kraakhuis.

In 2012 werd echter vastgesteld dat het levensgroot honderden kilo’s zware beeld gestolen was uit het stedelijk depot! Enkel nog de natuurstenen sokkel bleef achter. Slechts drie maanden nadien werd de bevoegde schepen daarvan in kennis gesteld. Sindsdien heb ik daar niets meer van gehoord of gezien. U wel?

Sedert  2000 ligt er onder de Jan Palfijnbrug een fietsersbrug, met een gegalvaniseerde en geperforeerde stalen vloer, die fietsers en voetgangers veilig onder de IJzerlaan door loodst .

Op de achtergrond zien we de boekentoren die rond 1930 werd gebouwd als universitaire bibliotheek naar ontwerp van architect Van de Velde en momenteel een grondige restauratie ondergaat.

Serie 1 nr. 253 Sint-Martenskerk te Ekkergem (1502-1509) en hoofdgevel (1538)

Serie 1 nr. 253 Sint-Martenskerk te Ekkergem (1502-1509) en hoofdgevel (1538)

Deze Suggkaart, verstuurd in 1903, toont ons de kerk van Sint-Martinus vóór de restauratie die in de periode 1903-1907 werd uitgevoerd onder leiding van architect Modest de Noyette (1847-1923). Hij zorgde er o.a. voor dat de baksteenkaders rond de  vier torenuurwerken werden afgebroken en dat er aan de zijgevels twee gebouwtjes werden opgetrokken, respectievelijk als sacristie en zijportaal.

Hij inspireerde zich voor de restauratie op een bewaard gebleven 16de-eeuwse tekening van de kerk waarnaar ook het bijschrift op deze postkaart verwijst.

De Sint-Martinuskerk aan Einde Were is één van de oudste parochiekerken van Gent. Het is een gotische, driebeukige hallenkerk met transept opgetrokken in de 16de eeuw. Van de oudere romaanse kerk bleven enkel de basis en de onderste geledingen van de vieringtoren bewaard. De  bovenste geledingen van de toren en de spits zijn van 1509. De benedenkerk kwam tot stand tussen 1512 en 1527, de westgevel in 1538 zoals het Suggbijschrift dus terecht vermeld.

De kerk had zwaar te lijden onder de beeldenstorm. Nadien drongen grote herstellingen zich op. In 1625 werd de eerste steen gelegd van een nieuw koor, de sacramentskapel met twee smallere zijkoren, werken die voltooid waren in 1645. De doop- of Heilig Bloedkapel, gelegen aan de zuidoostelijke kant dateert eveneens uit de 17de eeuw. In 1875 werd het stenen gewelf van het kerkschip uit 1685 vervangen door een houten spitstongewelf.

Deze kerk werd in 1943 beschermd als monument.

253

Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we duidelijk dat de toren niet recht is. Over de scheve toren zie eerder op Gentblogt.

Het verhaal dat de architect na mislukte pogingen de spits recht te trekken van de toren is gesprongen is één van de vele stadsmythes. Geloofwaardiger is dat men, om de toren in het begin van de 16de eeuw te bekronen met een spits, van de abt van Sint-Baafs een paar bomen kreeg uit diens bos die echter nog niet droog waren tijdens het bouwen zodat zij achteraf zijn kromgetrokken. Dit fenomeen werd ook vastgesteld bij andere kerken.

In de kerk kunnen we nu nog het werk van twee Ekkergemse kunstenaars bewonderen. Het kruisbeeld werd in 1931 gemaakt door Oscar Sinia (1877-1956) die zijn atelier had in de Pijlstraat. De neogotische inbreng is van Matthias Zens (1838-1921), die zijn atelier had in de Kleine Bellevuestraat (thans Rozemarijnstraat).

Rechts van de kerk zien we het politiekantoor aan de Antonius Triestlaan. Daar stond vroeger het klooster van Deinze, ontstaan na de beeldenstorm, dat vooral instond voor onderwijs. De gebouwen in L-vorm die we nu rond de achterliggende parking zien, dateren uit de bouwcampagne van het begin van de 17de eeuw. De kerk, die aan de kant van de Antonius Triestlaan stond (juist niet te zien op bovenstaande Suggkaart) is in 1960 afgebroken, maar in de vroegere kloostergang is nog een steen met de bouwdatum ervan, 1611, bewaard.

Aan de buitengevels is nog heel goed de aanzet van de pandgang zichtbaar. De gebouwen zijn veel bekender onder de naam van krijgsgasthuis, waarnaar de straat er rechtover genoemd is. Reeds onder het Oostenrijks bewind stonden deze zusters in voor de verzorging van gekwetste soldaten. De daar verblijvende zusters bleven zich van deze taak kwijten tot na de Tweede Wereldoorlog.

In 1947 sloot dit hospitaal de deuren, maar het werd enkele jaren later heropend door het leger om er hun medische dienst in onder te brengen, een verhuis die  gekoppeld werd aan het starten van de nieuwbouw. Ondanks herhaalde bouwinspanningen bleek het gebouwencomplex echter niet geschikt voor het doel en het zijn politiediensten die er nu hun intrek namen.

De voornoemde kloostergang is een beschermd dorpsgezicht, maar werd desondanks aan zijn lot overgelaten zodat hij dreigde in te storten en een bedreiging vormde voor het daar gelegen Ekkergemparkje. Het gebouw staat al jaren op de restauratielijst van de Stad Gent, maar werd nooit aangepakt. Tegen deze gang van zaken diende een buurtbewoner een klacht in tegen de burgemeester.

De inspectie van Monumentenzorg stelde burgemeester Termont eind 2013 persoonlijk verantwoordelijk voor het gebouw zodat hij een correctionele veroordeling riskeerde. Derhalve reserveerde het stadsbestuur nu eindelijk voldoende budget om deze kankerplek aan te pakken.

Recent werd beslist de oude CIAC-garage rechtover de kerk te slopen. Deze Peugeot-garage was er gevestigd sinds 1962 maar zou nu zonevreemd zijn. CIAC verhuisde naar een gloednieuw gebouw in Ledeberg. Aan Einde Were komt een modern appartementsgebouw met 200 flats waarvan een deel sociale woningen.

Serie 1 nr. 299 De gemeentelijke schietbaan

Serie 1 nr. 299 De gemeentelijke schietbaan

Deze Albert Suggkaart, verstuurd in 1913,  geeft ons een zicht op de gemeentelijke schietbaan aan de Martelaarslaan waar sedert 1858 de Burgerwacht en het leger zich kwamen vervolmaken in het doelschieten. Dit staat bij de meeste Gentenaars bekend als het  Oord der Gefusilleerden of de ‘Terechtstellingsplaats der voor den kop geschotenen 1914-1918’ dat is gelegen aan de huidige Offerlaan, op de plaats waar voornoemde  stedelijke schietbaan voor de Burgerwacht was gevestigd.

Het geheel bestond uit een lange en smalle schietstand en schietgaten in het achtergebouw, haaks op de Martelaarslaan. Het eigenlijke schietveld bevond zich daarachter en reikte tot aan de Henleykaai. Dit deel omvatte drie artificiële heuvels waartegen de doelen stonden opgesteld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de schietbaan door de Duitse bezetter gebruikt als militaire schietstand en in de periode van 10 oktober 1914 tot 10 november 1918 ook als executieplaats. In totaal werden op deze vreselijke en beruchte plaats vijftig Belgen – waaronder drie vrouwen – twee Fransen en een Duitse onderofficier gefusilleerd.

In  2009 zond AVS de documentaire 52 Namen uit. De titel sloeg op de 52 personen die de Duitse bezetter tijdens de oorlog 1914-1918 in de Gentse schietbaan aan de huidige Offerlaan executeerde wegens spionage voor de geallieerden. Het programma werd uitgezonden naar aanleiding van de publicatie van het boek Voor den kop geschoten. Executies van Belgische spionnen door de Duitse bezetter (1914-1918) van de hand van de jonge historicus Jan Van der Fraenen.

Anderzijds beschrijft Heinrich Wandt in zijn boek Het Frontparadijs dat een Duitse onderofficier Niederlender ter dood gebracht werd hier op de schietbaan op 3 februari 1918. Niederlender had voor zijn verjaardag te veel in het glas gekeken en was daarom niet op tijd op het appel komen opdagen. Bij zijn bestraffing die hem zijn promotie tot officier zou kosten ging Niederlender door het lint en schoot zijn overste met twee schoten dood. Hij werd opgesloten in de Nieuwe Wandeling en op 3 februari 1918 naar de schietbaan overgebracht. Hij riep met luide stem tot zijn broeder soldaten “Vaarwel kameraden” en “Mikt goed”. Daarop schoten 8 schutters van de 10 uit medelijden in de lucht, en Niederlander werd niet goed getroffen. Pas na 6 1/2 minuut lijden werd de dood vastgesteld.

299 a

Het gebouw van de gemeentelijke schietbaan is ondertussen verdwenen en op die plek werd het “Oord der Gefusilleerden” opgericht dat vandaag nog herinnert aan dit dramatisch stukje oorlogsgeschiedenis. De site werd in 1939 beschermd als landschap en was daarmee het eerste beschermde landschap op Gents grondgebied. Op het terrein staan 52 meidoorns geplant met daarvoor plaatjes met de namen van de geëxecuteerden. Het terrein is niet toegankelijk. Jos Tavernier toont ons hier een recente foto van de afgesloten ingang aan de Offerlaan, een zijstraat van de Martelaarslaan.

De Martelaarslaan die vroeger ook daar Godshuizenlaan heette, kreeg op 2 december 1918 haar nieuwe naam. Een verwijzing naar de 52 burgers die daar werden gefusilleerd. Ook andere straten in Gent kregen toen een naam die verwees naar WO I: Bevrijdingslaan, IJzerlaan, Woodrow Wilsonplein, Frankrijkplein, Groot-Brittaniëlaan. Later volgden: Offerlaan, Opgeëistenlaan, Elfnovemberlaan, Emile Braunplein, Maurice De Weertstraat, Henri Pirennelaan, Paul Fredericqstraat, Jan Lampensstraat, Alfons Bynslaan, Renaat De Rudderstraat, Reginald Warnefordstraat, Adolphe Pégoudlaan, Koning Albertlaan, Koningin Elisabethlaan, Edith Cavellstraat.

In het executieoord is er een klein museum ter ere van de 52 personen die de Duitsers daar tijdens de Eerste Wereldoorlog fusilleerden. Dit is echter enkel te bezichtigen na afspraak.

© 2014 GENTBLOGT VZW

5 reacties »

  1. Reactie van Michel Vuijlsteke

    De broer van mijn overgrootvader was één van de52 geëxecuteerden.

    We hebben de afscheidsbrief nog die hij schreef de avond voor hij gefusilleerd werd — die begint zo:

    Beminde Broeder en Schoonzuster,

    Ik vraag u vergiffenis mocht ik ooit ten uwen opzichte eenige misgreep begaan hebben en u ontevredenheid veroorzaakt hebben, weest verzekerd dat alles onvrijwillig is geweest.

    Als ongelukkiglijk deze brief u zal toekomen zal ik niet meer in leven zijn…

    Meer alhier!

  2. Reactie van Frans

    Wat de scheve toren van de Ekkergemkerk betreft. Voor een extreem voorbeeld daarvan hoeft men maar de Leie te volgen tot aan de bron in Lisbourg. De kerktoren van het eerstvolgende dorpje Verchin is spectaculair verwrongen.

  3. Reactie van René

    Ik denk dat de hoge schoorsteen op de eerste foto deel uitmaakte van de brouwerij Aigle Belgica die nog na de Tweede Wereldoorlog actief was.

  4. Reactie van Frits van Riel

    Geachte heer Sugg,

    Als reactie op de website met de brouwerijgeschiedenis van de ‘Aigle Belgica’ heb ik de volgende vraag. Stond de brouwerij ‘Den Arend’ in Ekkergem? In de nalatenschap van zijn schoonmoeder in 1899 kwam ik tegen dat de in het Gelderse Veenendaal (Nederland) geboren brouwer Johannes Nathanaël Hiensch op dat moment directeur was van een brouwerij in Akkergem. Dat vind ik wel curieus, omdat naar mijn mening (misschien in die tijd ook al) in België veel beter bier wordt/werd gebrouwen dan in Nederland.
    Ben benieuwd of iemand, misschien de schrijver Arthur De Decker, daar iets over weet te melden.