Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (57) Het Rabot

vrijdag 23 mei 2014 9u45 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 1 reactie
Trefwoorden: , .

In de serie 1 van postkaartenhandelaar Albert Sugg mocht uiteraard het Gentse Rabot niet ontbreken. Er werden twee zichten van verkocht: één gezien van buiten de stad en één  gezien van uit de stad. Jos Tavernier fotografeerde deze zichten nu en Arthur De Decker  vertelt wat er toen en nu te zien en te doen is. De vorige delen staan in het Gentblogt-archief.

Veel Gentenaars denken dat Rabot een plaatsnaam of toponiem is. Het woord Rabot komt echter van rabat en betekent sluis, naar de franse uitdrukking “rabattre les planches ou les vannes de l’écluse”. Dus het neerslaan of neerlaten van de balken in het water. De naam van het gebouw werd later wel gebruikt om de achterliggende wijk aan te duiden.  In Damme en Brugge had men het over een “rabatte”. Het is een (primitieve) sluis met een enkelvoudige sluisdeur of op elkaar gestapelde balken om een hoog en lager waterpeil van elkaar te scheiden. De deur werd door middel van een rad  omhoog gehaald door de “rabothaudere”. Pas later werden sluizen gebouwd met dubbele deuren. Buiten Gent waren er op de in de 13de eeuw gegraven Lieve (zie deel 13) nog diverse dergelijke rabottten ( in Evergem, Vinderhoute, Eeklo, Adegem, Sint-Laureins en Damme) doch deze waren minder indrukwekkend als het exemplaar uit de serie 1 van Albert Sugg. Dit is het enige bewaard gebleven Rabot op de Lieve.

Serie 1 nr. 92 Het Rabot 1489 (François Morael)

Serie 1 nr. 92 Het Rabot 1489 (François Morael)

Deze Suggkaart, verstuurd in 1904,  toont ons het Rabotgebouw gezien vanuit het westen waar nu de Begijnhoflaan is. Het gebouw is opgetrokken op de plaats waar de Lieve de stadsgracht kruiste. De omgeving was een zwakke plek in de stadsverdediging. In 1488 wilde Maximiliaan Van Oostenrijk en zijn vader hiervan gebruik maken om Gent in te nemen. In 1482 stierf namelijk Maria van Bourgondië. Haar man, aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, wilde het regentschap over het land waarnemen gedurende de minderjarigheid van hun zoon Filips.

Dit was zeer tegen de zin van de Vlaamse steden omdat Maximiliaan hun eeuwenoude privilegiën niet wou eerbiedigen. Jarenlang duurde de opstand, culminerend in de opsluiting van Maximiliaan door de Bruggelingen in 1488. Zodra hij was vrijgelaten, riep de aartshertog zijn vader, keizer Frederik III van het Heilig Roomse Rijk, te hulp. Deze laatste kwam met een  leger van 40.000 man de stad Gent belegeren. Zijn hoofdkwartier lag in het kasteel van Evergem, zodat de zwaarste druk op de vesten ten noordwesten van de stad lag, tussen de Muide en de Brugse poort.

Na een beleg van twee maanden en vier vruchteloze aanvallen, dienden Frederik en Maximiliaan hun troepen op 5 juni 1488 terug te trekken. Op de plaats waar de aanvallen waren afgeslagen en waar men in allerijl noodversterkingen in aarde had moeten opwerpen, besloten de schepenen, ter nagedachtenis van de overwinning en teneinde deze plek beter te beveiligen, een duurzaam verdedigingswerk op te richten. Er kwam een stevige wal tot stand, “’s Keysersdijk” genaamd, tussen de Brugse poort en de Lieve, en boven het “Rabot bachten walle” bouwde men een stenen waterpoort, door twee torens geflankeerd.

De eerste steen werd gelegd op 13 juni 1489, jaartal vermeld op de Suggkaart en zoals te lezen op de opschriften die in de muur ter veldzijde zijn ingemetseld en die in fraaie gotische letters het wapenfeit memoreren. De plannen van het bolwerk (sluis en torens) waren ontworpen door de landmeter Frans Morael, naam eveneens vermeld op de Suggkaart. Het wapenschild met de Gentse leeuw,  in witsteen en zoals te zien op de Suggkaart geplaatst tussen beide voornoemde opschriften, werd gekleurd en verguld door Jooris “de schildere”.  De windvaantjes op de torenspitsen werden gesmeed door Gillis De Bellemakere en door de schilder Lieven De Scoonere versierd met de wapenschilden van Vlaanderen en van Gent.

In de middeleeuwen moest elk schip door het Rabot varen en kon dus worden gecontroleerd. De twee torens  flankeren een middengebouw dat over het water is opgericht en dienst deed als keersluis op de Lieve. Door middel van een valhekken kon het varen op de Lieve worden belemmerd. Het Rabot, ook wel de Drie Toorekens genoemd, is bijna het enige bouwwerk dat overgebleven is van de 14 kilometer lange stadsomwalling. Het is een keersluis waardoor een gebied van 15 km² onder water kan worden gezet om zo vijanden op afstand te houden. Niettegenstaande haar defensieve en militaire rol wordt het rabot van bij haar ontstaan verhuurd aan burgers (Rabothouders), die het voorrecht genieten om op deze plaats te mogen vissen en tolrecht te innen van de schepen die de stad binnenvaren.

Als stadsversterking verloor het Rabot stilaan zijn betekenis. In de praktijk is deze poort nooit aangevallen. Het werd achtereenvolgens gedeeltelijk gebruikt als kruitmagazijn (1820-1825), ijskelder (1830), bewaarplaats voor vis  en bureel  voor het innen van stedelijke octrooirechten. Ten tijde van het buskruitdepot hield een zekere Cordonnier  in het Rabot herberg. Hij mocht geen vuur of licht maken in zijn verbruikszaal omwille van het ontploffingsgevaar.

Bij de afschaffing van de octrooirechten in 1860 werden alle stadspoorten gesloopt. Het rabot bleef gespaard (alsook  de “Peperbus”, zie deel 40) en werd zelfs “gerestaureerd”. Daar men meende dat de brug door het toenemend verkeer te nauw was geworden besloot men dit gedeelte van het hoofdgebouw dat naar de stad gericht is te slopen en door een historiserende nieuwbouw enkele meters achteruit te vervangen met dezelfde afwerking als aan de veldzijde, met schietgaten, hetgeen natuurlijk absurd is. In 1872 werd de Lieve achter het rabot gedempt bij het aanleggen van een nieuwe lijn van de spoorweg en dus ziet men op deze Suggkaart daar geen water meer. Tevens werd het straatniveau opgehoogd. Hierdoor verdween het verdedigingskarakter van de versterkte sluis die tot dan haar oorspronkelijk karakter  had behouden.

Tijdens het interbellum werd het rabot als electriciteitskabine gebruikt (tot 1960). Het Rabot werd in 1936 beschermd als monument. In 1979-1980 werd in het sluisbed een grote collector voor afvalwaters gebouwd met een betonnen controlekamer.

Het Gentse Rabot vertoont  gelijkenis met andere  waterpoorten als de oudere Pont des Trous in Doornik en de Broeltorens in Kortrijk. Ook met de  Holstentor landpoort in Lübeck is er een treffende gelijkenis.

Links van het Rabot zien we een stukje van de directeurswoning bij de weverij de Hemptinne langsheen de Lieve en de Opgeëistenlaan. Deze reusachtige manchesteriaanse “filature à étages” werd hier in 1853 door Jules de Hemptinne (1825-1922) opgericht. Hij was een  groot nijveraar en medeoprichter van de vlasfabriek La Lys (zie deel 34). De fraaie directeurswoning dateert van 1860. Het hoorde  oorspronkelijk bij een katoenspinnerij die in de periode 1880-1890 geleidelijk werd omgebouwd tot weverij. Op initiatief van Jules de Hemptinne fusioneerde het bedrijf in 1919 met een drietal andere firma’s tot de NV  Union Cotonnière.

In 1946 werd op gronden gelegen aan de bestaande gebouwen een nieuwe weverij opgericht die via diverse fusies vanaf 1967 uiteindelijk  ging deel uitmaken van de bekende NV UCO. De meeste gebouwen, die beschouwd werden als één van de belangrijkste en meest representatieve getuigen van de Gentse textielindustrie, werden ondanks een beschermingspoging rond 1995 gesloopt om plaats te maken voor een multifunctioneel project met ateliers, woningen, winkels en horeca naar een ontwerp van het architectenbureau G+D Bontinck. Enkel de directeurswoning Opgeëistenlaan 8, gebruikt door een meubelzaak, werd in 1996 beschermd als monument wegens haar industrieel-archeologische waarde.,

Rechts op de Suggkaart zien we een deel van de Sint-Antoniuskaai (zie deel 13) .

92 Rabottram

Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we dat het Rabot nu op een druk knooppunt ligt van o.a. het tramverkeer.

Tussen 1985 en 2001 werd de binnenkant van het Rabot  in samenwerking met de Stad Gent gerestaureerd door de serviceclub “Ronde Tafel Gent 68” die er ook zijn 2-wekelijkse vergadering heeft.

In een brief van de stad Gent aan de  serviceclub lezen we:

We hebben de eer u te bevestigen dat het college van Burgemeester en Schepenen, in zitting van 20 juni 1985, beslist heeft zijn principiële goedkeuring te hechten  aan een samenwerkingsovereenkomst, af te sluiten tussen ons Bestuur en uw vereniging “Rabot 68” in verband met het geven van een culturele bestemming aan het beschermd stadseigendom “Het Rabot”.

Deze overeenkomst zal voorzien dat het Stadsbestuur mits subsidiëring, de buitenrestauratie van dit monument te zijne laste zal nemen, terwijl uw vereniging werk kan maken van reinigings- en beveiligingswerken om het interieur ervan tegen einde 1986 open te stellen voor het publiek, en tevens een dossier te realiseren met betrekking tot de uwen laste zijnde binnenrestauratie en accommodatie van het gebouw.

In ruil kreeg de serviceclub het gebouw voor 30 jaar in erfpacht. Daarvoor betaalden ze 15 jaar lang symbolisch één frank. Vanaf 2001 moet huur worden betaald. In 2001 blokletterde een krant “Rabot schittert weer in volle glorie. Mannen onder de veertig hielden zich 15 jaar bezig met renovatie”. Uit het artikel blijkt dat bij de ingebruikname in 1985 de torens een echte duiventil waren geworden  en dat het eerste werk bestond uit het verwijderen van een 20 cm dikke laag duivenstront. Ondertussen werd het gebouw van binnen en van buiten opgeknapt  en o.a. voorzien van glas-in-loodramen, trappen, het blootleggen van de schietkamer naar veldzijde palend aan de zuidertoren, enz. zodat het gebouw nu voor allerlei activiteiten kan worden gebruikt. Dit alles gebeurde naar verluidt met private sponsoring. Op onderstaande actuele foto van Jos Tavernier ziet  u de indrukwekkende dakconstructie van binnen uit.

92 interieur rabot

Ook de bouwfysische toestand van de buitenkant werd in 1994 door Jan De Bock voor de stad Gent grondig aangepakt. Voor een detail van de huidige toestand zie de foto van de dag van 18 maart 2006. Of het gebouw nu ook echt veel verhuurd wordt voor tentoonstellingen, vergaderingen of recepties, zoals de bedoeling was in de samenwerkingsovereenkomst van 1985, weet ik niet.

Serie 1 nr. 312 Het Rabot (1489)

Serie 1 nr. 312 Het Rabot (1489)

Deze Suggkaart met veel “animatie” werd in 1905 van uit Gent verstuurd naar Parijs. We zien het Rabot van uit de stad met vooraan de Lieve met links in het water een spoelboot  en rechts een platbodem die vermoedelijk bouwmaterialen of aarde vervoert. Verder zien we diverse al of niet overdekte grote karren getrokken door paarden. Er zijn ook enkele wandelaars. Boven de huizen links zien we het  telefoonstaketsel dat ergens  in de Gebroeders De Smetstraat stond. Dit is samen met de Wondelgemstraat één van de belangrijkste straten die door de Rabotwijk loopt.

Deze wijk, genoemd naar het aan de rand gelegen rabotgebouw, wordt begrensd door de Gasmeterlaan, de Blaisantvest, de Molenaarstraat, de Begijnhoflaan en de Elyzeese Velden, wat ongeveer overeenstemt met de Sint-Jozefsparochie. Dit is momenteel ook één van de 29 wijken waarin de stad werd ingedeeld inzake Gebiedsgerichte Werking. Het vormde tijdens La Belle Epoque reeds een eiland in de stad, een typische arbeiderswijk met kleine arbeidershuisjes en vaak armoedige cités. Het werd qua nationaliteiten de meest diverse en tegelijk de armste wijk van Gent. Of de met veel tromgeroffel uitgepakte project “Bruggen naar Rabot” tot een  opwaardering van deze 19de eeuwse gordelwijk  zal aanleiding geven moet nog worden bewezen. In feite heeft het hele project weinig te zien met het Rabot. Voor de meeste Rabotiens, de originele bewoners van de wijk, ligt dat nieuw geplande  winkelcentrum, het nieuwe gerechtsgebouw en die trambrug buiten de wijk. Nog veel werk aan de winkel dus.

312 Lieve Rabot

Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we links het groene Bachten Walle en rechts achter het Rabot een van de drie 50 meter hoge Rabottorens  (572 sociale huurappartementen, 840 bewoners) die hier tussen 1972 en 1974 werden opgetrokken. Deze kregen al vlug met kritiek af te rekenen: ze domineren het  stadsbeeld van Gent en werden veeleer als visuele vervuiling dan wel als aanwinst beschouwd. Daarnaast hebben deze torens niet meteen het imago van een aangename woonomgeving. Vandalisme, vechtpartijen en geluidsoverlast waren er schering en inslag. In de torens woonden vooral alleenstaanden, senioren, kansarmen en (ik ben geen ambtenaar en mag dus dat verboden woord nog gebruiken) allochtonen.

Het is een hardnekkig gerucht dat de torens van het Rabot afgebroken worden omwille van een eis van Unesco, voluit de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Deze organisatie beheert de werelderfgoedlijst waarop (voor België) de Belgische belforten, de stad Brugge, de garnaalvisser te paard, de begijnhoven en ander belangrijk cultureel erfgoed prijkt.

Het verhaal deed de ronde dat de historische binnenstad van Gent ook zou opgenomen worden op de lijst van het werelderfgoed, maar dat Unesco als voorwaarde stelde dat de blokken van het Rabot eerst afgebroken moesten worden. De toeristische bootjes op het binnenwater van Gent draaien met die anekdote terug om wanneer ze aan het Rabot (zie foto) zijn gekomen.

Er werd contact opgenomen met de Vlaamse Unesco commissie en deze liet  weten dat er

geen enkel concreet plan (is) om Gent op de Werelderfgoedlijst te plaatsen. Hiervoor werden ook in het verleden nog geen stappen gezet, noch richting onze Commissie, noch richting de erfgoedexperts in Vlaanderen, noch richting Unesco.

Daarnaast beseft Unesco dat dergelijke ingreep (eis afbraak woontorens) nooit aanvaard zou worden door de lokale gemeenschap. Dit zou bovendien compleet ingaan tegen de doelstelling van Unesco om voor elke inschrijving (of andere actie) een zo ruim mogelijk maatschappelijk draagvlak te zoeken.

Het (voorlopige) einde van een stadslegende.

Dit neemt niet weg dat over enkele jaren  de site van de Rabottorens (4,66 ha) er helemaal anders zal uit zien. De drie hoge woontorens van de sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent  worden afgebroken omdat de mankementen aan de gebouwen uiteindelijk te groot bleken om tot renovatie over te gaan: geen dubbel glas, betonrot, slechte vloerbekleding, slechts één inkomhal en liftkoker, enz. Ze worden vervangen door acht nieuwe lagere gebouwen met sociale appartementen, buurtvoorzieningen en groene ruimte. Dit alles kadert in het stadsvernieuwingsproject Bruggen naar Rabot.

De nieuwe gebouwen zullen dwars op de Opgeëistenlaan gebouwd worden. Het nieuwe projecten bevat een 360-tal appartementen en ook een aantal buurtvoorzieningen op het gelijkvloers van twee gebouwen. Tussen de nieuwe gebouwen is er plaats voor onder meer collectieve tuinen. Er komt ook een openbaar parkje in het verlengde van het Rabotpark, dat wordt doorgetrokken tot aan het Griendeplein.

In 2008-2009 is in opdracht van de Stad Gent een ‘stedenbouwkundige voorstudie voor de site Rabottorens’ opgemaakt als stedenbouwkundig uitgangspunt voor de vervangingsbouw: het zogenaamde strokenconcept, opgemaakt door WIT-architecten.

In 2010 werd een wedstrijd uitgeschreven voor verdere uitwerking van het stedenbouwkundig plan. Het Antwerpse bureau Poponcini & Lootens ir. Architecten – dat ook de Lovelingtoren naast het Sint-Pietersstation ontwierp – kregen als laureaat van die wedstrijd de opdracht. Dat stedenbouwkundig plan, het zogenaamde strokenconcept, fungeert als basis voor de verdere ontwikkeling van de site. De aanleg van de openbare ruimte wordt ontworpen door landschapsarchitect Dirk Vandekerkhove.

Voor de vervanging van de torens was de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP 164) nodig, omdat het geldende Bijzonder Plan van aanleg (BPA) 22bis Rabot enkel renovatie of heropbouw binnen de bestaande volumes toelaat.

In september 2013 zijn de afbraakwerken aan de eerste Rabottoren begonnen. De aannemer begon met de ontmanteling binnenin. In het voorjaar van 2014 zou het gebouw verdieping per verdieping worden afgebroken. Daarbij werd in maart echter asbest in het pleisterwerk gevonden waardoor de afbraakwerken werden stilgelegd en er wordt nu gewacht op de resultaten van bijkomend onderzoek.

312 met woontoren

Met de ontruiming van de tweede toren, hier te zien op recente foto van Jos Tavernier, wordt pas begonnen als er nieuwe woonblokken gebouwd zijn. Deze Rabottoren werd in maart 2012 door graffitikunstenaar A Squid Called Sebastian nog versierd door een 30 meter hoge boom die de ontworteling van de Rabotwijk symboliseert door het verdwijnen van de woontorens.

Toren drie kan voorlopig tot 2018 bewoond worden. De eerste bouwwerken zijn gepland voor het einde van 2015. Het project zal volgens de huidige planning volledig klaar zijn in 2023.

Zie over die afbraakwerken en de toekomst: Hoog en droog, het lot van de Rabottorens  (Gentcement), Nog nooit was het Rabot zo kleurrijk (Gentcement), Afbraak Rabottorens (Rabotatelier), en vroeger op Gentblogt: Rabot 4-358, Zo ziet het Rabot er uit tegen 2020, Rabot-ruines schitteren in nieuw spotje voor Ghent in Motion en de foto van de dag van 15 mei 2014.

© 2014 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (57) Het Rabot

  1. Reactie van Moennaert Marie-Rose

    Mijn grootouders waren de congiërges van UPM. Vanuit hun slaapkamer keek ik als kind (1960-’65)naar het indrukwekkend Rabotgebouw en aan de overkant de poort van ‘t Prinsenhof. Ik droomde toen waarschijnlijk van prinsen en prinsessen in die ‘kastelen’…want ‘t is me altijd bijgebleven.