Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (34) Nieuwewandeling

vrijdag 13 december 2013 10u32 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 15 reacties
Trefwoorden: , , , .

Dankzij de postkaarten van handelaar Albert Sugg weten we hoe Gent  er een eeuw geleden uit zag  Hij toonde in zijn serie 1 over Gent niet enkel de toeristische toppers maar ook  zichten buiten de Kuip. Arthur De Decker vertelt ons de geschiedenis van enkele van deze plekken en Jos Tavernier toont ons wat daar nu is te zien. De vorige delen staan in het archief van Gentblogt.

Serie 1 nr. 37 De Nieuwewandeling

Serie 1 nr. 37 De Nieuwewandeling

Tijdens La Belle Epoque bestonden  er nog geen  ansichtkaarten in kleur zoals nu. Er bestonden wel reeds gekleurde prentkaarten maar deze waren relatief duur. Het was in het begin van de 20ste eeuw  gemakkelijker en goedkoper om gedrukte afbeeldingen met de hand te laten inkleuren. Dit gebeurde in sommige gespecialiseerde bedrijven aan de lopende band, meestal door vrouwen. Na 1905 werd kleurendruk goedkoper dan dit handwerk. Alhoewel de kleurefoto reeds was uitgevonden in 1861 werd pas na 1935  de commerciële kleurenfoto geïntroduceerd door Eastman Kodak.

Ook Albert Sugg liet sommige van zijn postkaarten  met de hand inkleuren, waarvan hierboven een tamelijk slordig exemplaar met een zicht op de “Nieuwewandeling”. Deze benaming ontstond  in de 18de eeuw. Bij het ontmantelen van de versterkte stad op last van Jozef II in 1782 verdwenen de Ekkergemse vesten en meer bepaald de 3 bolwerken aldaar: Einde Were, Einde Mueren en Hembyse. Langs de rechtgetrokken stadsvest ontstond zo een dreef met 5 rijen bomen  die men de “nieuwe wandeling” noemde (links op de postkaart). De “oude wandeling” was deze langs de in 1750 gegraven Coupure waar men ’s zondags kwam flaneren. Op de plaats van de verdwenen bolwerken verrezen nieuwe constructies zoals in 1777 de katoenfabriek van Judocus Clemmen en een windmolen.

Op de strook grond tussen de gewezen stadsgracht (te zien op bovenstaande Suggkaart) en de Leie  (rechts, niet te zien op de postkaart) bouwde men  lusthoven (1834), een concertzaal (1839) die later de danszaal het Spiegelhof werd, het  schietplein Sint-Jozef en een casino (1847).  In 1838 nam de Société La Lys de voormelde gebouwen van Clemmen over en vestigde er een vlasspinnerij waarvan het gas werd geleverd door het nabijgelegen Phoenix-bedrijf.

Rond 1875 werd bij Van den Kerckhove een stoommachine aangekocht met een sensationeel vermogen van 2000 pk (later opgedreven tot 6200 pk), toen de krachtigste stoommachine ter wereld. Na talrijke uitbreidingen, ten koste van de omliggende eigenaars en constructies, telde  La Lys In 1896 60.472 spillen en was zo toen de grootste vlassinnerij ter wereld. Rechts op de Suggkaart zien we een zijmuur van deze fabriek. De grote Lys is echter amper opgewassen tegen de economische weredcrisis van 1930.

Na de tweede wereldoorlog was het bedrijf verplicht om te fusioneren met de vlasspinnerij La Liève en samen zetten ze een nieuw bedrijf op aan de Singel. Dit mocht echter niet baten want rond 1961 werd de 122 jaar oude Lys failliet verklaard en het enorme gebouwencomplex  aan de Nieuwewandeling wordt in 1964-1965 afgebroken. De terreinen worden eigendom van de Nationale Kas voor Bediendenpensioenen en de Stad Gent.

In 1968 wordt tussen beide eigenaars en de bouwmaatschappij NV Amelinckx een conventie gesloten voor de oprichting van 8 appartementsblokken met 2000 woongelegenheden, een supermarkt, winkels, bureaus, een benzinestation, parkings, een bejaardenlokaal en “groenzones”. Dit project wordt “Groene Vallei” gedoopt. Daarvan werd echter slechts een deel  gerealiseerd: 3 flatgebouwen van 16, 17 en 25 verdiepingen, een grootwarenhuis, een parking  en een benzinestation. De rest bleef jaren braak liggen.

In 1976 tekenden 3600 omwonenden een petitie waarin het stadsbestuur gevraagd werd dit braakliggend terrein in te richten als park en het hoogbouwproject te stoppen. In 1979 besluit het stadsbestuur de wens van de bewoners deels in te willigen. De onbebouwde strook van de Groene Vallei wordt als groene zone ingericht. De NV Amelinckx legt in 1985 de boeken neer. In 1998 sloot het stadsbestuur een overeenkomst met een projectontwikkelaar  waarin deze laatste de toelating kreeg het braakliggende terrein van 7 ha voor 1/3 te bebouwen als hij 2/3 ervan gratis als buurtpark aanlegt.

Deze overeenkomst werd niet op prijs gesteld door de Werkgroep Groene Vallei die eiste dat het hele gebied groen bleef. In 2000 diende studiebureau Spetsaï een bouwaanvraag in voor 240 appartementen en 15.000 m² kantooroppervlakte verdeeld over vier appartementsgebouwen , waarvan twee met 19 verdiepingen en twee van 26 verdiepingen, en een fitnesscentrum. Dit plan werd bijgestuurd zodat uiteindelijk nog 90% groen overbleef  en slechts 10% werd bebouwd langs de kant van de Jan Van Hembysebolwerk waar uiteindelijk een gebouw met zes bouwlagen verrees, zoals te zien op de volgende recente foto’s van Jos Tavernier.

37 nieuwe wandeling a

Op deze plek stroomde tijdens la Belle Epoque nog de oude vest, die echter werd gedempt in 1972 na  de slechting van La Lys.

Na decennialang gebakkelei over de bestemming van het gebied kwam er dan toch een wijkpark, gesubsideerd door de Vlaamse overheid en in 2002 vastgelegd in een BPA Groene Vallei.

In samenspraak met de buurt werd vanaf 2005 het Groene Valleipark ingericht als een ecologisch en natuurlijk park met een stadsjungle en getemde natuur waarin af en toe gefeest werd zoals blijkt  uit onderstaande linken op Gentblogt:

Het gebouw links in het groen ligt aan de Nieuwewandeling en is een oud gebouw van Electrabel van 1923. Het moest dienen als opslagplaats voor het materiaal van de elektriciteitsmaatschappij. Later kwamen er ook een aantal transformatoren die stroom leverden voor de appartementsblokken van Amelinckx. In 2003 werd het ingericht als restaurant Volta.

Het veranderde onlangs  van eigenaar.

Serie 1 nr. 60 Het buitenkomen van de arbeiders van de spinnerij “La  Lys”

Serie 1 nr. 60 Het buitenkomen van de arbeiders van de spinnerij “La Lys”

Deze Suggkaart, verstuurd in 1901,  toont ons de hoofdingang van La Linière La Lys aan de toenmalige Leiekaai, sedert 1988 Jan Van Hembysebolwerk, gezien vanop de Contributiebrug over de Coupure. Links vooraan zien we een deel van de Drie Gatenbrug over de stadsvest en uiterst rechts een glimp van de Tweegatenbrug over de Leie. Achter dit gebouw strekte zich La Lys uit. Deze reus in de vlassektor stelde in 1913 ca. 2.600 arbeiders tewerk . Het is eerder zeldzaam dat deze bevolkingsgroep eens niet in zondagspak wordt afgebeeld op een postkaart bij het verlaten van de fabriek.

Het werk in de vlasspinnerij gebeurde  tijdens La Belle Epoque onder erbarmelijke omstandigheden: het vlas moest eerst doorheen heet water gehaald worden om gesponnen te worden. De arbeidsters werkten in een broeierige en vochtige atmosfeer en vanuit de machines stroomde een modderig water over hen heen. Dit noemde men de continues. Er werd  12 uur per dag gewerkt en op zondag moesten de machines gereinigd worden. In 1896 werkten 13.366 arbeiders in de Belgische vlasindustrie verspreid over 28 bedrijven waarvan 13 in Gent. Daarvan waren 70% vrouwen en 22 % jonger dan 16 jaar. Daarover schreef Karel Waeri (1842-1898) in 1893 het lied “De martelaressen der continus” waarvan de eerste strofe als volgt luidt:

“Wie in de continues den voet nog nimmer zette,
Geeft zich geen denkbeeld neen, hoe alles steeds daar was,
Bij ’t raderwerk dat reeds zoo menig’ hand verplette
Verpest u nog den geur, den damp van ’t kokend vlas,
Stelt u eens voor den geest ’t geruisch der mekanieken,
Het water, damp en geur, en g’hebt een klein gedacht
Wat groot gevaar er ligt in onze vlasfabrieken,
Hoe menig jonge maagd ten grave werd gebracht.”

60. Leiekaai

Aan het Jan van Hembysebolwerk staan nu deze bovenstaande appartementen.

Serie 1 nr. 203 Spinnerij “La Lys” elektrisch verlicht (nachteffect)

Serie 1 nr. 203 Spinnerij “La Lys” elektrisch verlicht (nachteffect)

Deze Suggkaart toont een eerder zeldzaam onderwerp: een nachtzicht op “La Lys”. Als gevolg van de tentoonstelling te Parijs in 1881 vatte men het plan op om de elektrische verlichting in de fabriek toe te passen. Dit plan werd in 1889  eerst in enkele afdelingen uitgrbrobeerd en werd pas vanaf 1892 overal in de fabriek toegepast. De foto toont ons de verlichte fabriek bij nacht, gezien van op de Contributiebrug, wat dit bijzonder spectaculair effect oplevert.De fotograaf was Edmond Sacré.

203 groend vallei a

Van dit recent zicht op het Jan Van Hembysebolwerk is Jos Tavernier de fotograaf. Hij stond ook op de Contributiebrug, maar overdag. Deze brug veranderde drie maal van naam. In 1796 was het Akkerbrug, ze was toen van hout. In 1831 werd het brug van de Nieuwe Wandeling en vanaf 1880 Contributiebrug. Deze laatste en huidige benaming dankt zij aan een bijzondere belasting die in de 17de eeuw werd betaald aan het begin van de Brugse Vaart, waar de Contibutiepoort stond. Deze laatste werd afgebroken in 1782. Vanaf 1877 werd het een ijzeren brug die vernield werd in 1940. Tot 1948 werden twee noodbruggen op binnenschepen geplaatst die in 1948 werden vervangen door de nood-wipbruggen die hadden dienst gedaan aan de Visserij en nu hier dienst deden tot  1985. Sinds 1986 ligt er de huidige brede betonnen kokerbrug.

Serie 1 nr. 79 Gevangenis aan de Nieuwewandeling

Serie 1 nr. 79 Gevangenis aan de Nieuwewandeling

Halverwege de Nieuwewandeling bouwde de overheid in 1859-1861 een hulpgevangenis achter  de Centrale Gevangenis op de Coupure, waarover straks meer. Architect Francis Derré (1826-1888) haalde zijn inspiratie voor deze “Maison de Sûreté Civile et Militaire Cellulaire” in de gevangenis van Pettonville bij Londen. Het complex is ingeplant op een terrein met de vorm van een onregelmatige negenhoek,afgebakend met een rondgang voor de bewaking. Deze Suggkaart, verstuurd in 1906, toont ons het poortgebouw aan de straatkant met daarachter een centrale binnenplaats. De fotograaf (Edmond Sacré?) beeldde hier rechts vaag een paard met kar in galop af wat een speciaal effect gaf: wie vlucht hier weg?

79 Gevangenis Nieuwe Wandeling

De Nieuwewandeling onderging een grondige renovatie vanaf 1972 met respect voor  de oorspronkelijke bouwstijl van dit monumentale gebouw. De laatste kloosterzusters-cipiers, gemiddeld 70 jaar oud waren, vertrokken begin 1984. Hun congregatie (de zusters van Champion) had precies 150 jaar dienst gedaan op de vrouwenafdeling.

Aanvankelijk fungeerde de Nieuwewandeling als hulpgevangenis van haar grotere broer, het tuchthuis aan de Coupure, maar vandaag is ze de gevangenis van Gent.

Wie meer wil weten over dit gebouw kan terecht in het boek “150 jaar Nieuwewandeling Gevangenis Gent (1862-2012), uitgeverij Snoeck, 2011, 224 blz., met talrijke illustraties.

Serie 1 nr. 184 Centrale gevangenis (1773)

Serie 1 nr. 184 Centrale gevangenis (1773)

Deze Suggkaart, verstuurd in 1902,  toont de  Rasphuisbrug over de Coupure aan de hoofdingang van  het Rasphuis. Het was een metalen draaibrug met een houten vloer.

Op het gebied van gevangeniswezen schreef Gent geschiedenis door toedoen van burggraaf Vilain XIIII, hoogbaljuw van Gent. Hij zocht naar een menswaardige oplossing voor de werkloosheid, het pauperisme en de misdadigheid. Rond 1773 liet hij  aan de Coupure Links een nieuw tuchthuis bouwen naar een ontwerp van I. Malfeson en in 1825-1826 voltooid door L. Roelandt.

Dit provinciaal correctiehuis verving wat eerder daarvoor moest doorgaan in het Chastelet op de Korenmarkt (zie deel 21), de benedenverdieping van de lakenhal (Mammelokker, zie deel 11) of het Gerard de Duivelsteen (komt later nog aan bod). Zowel de individuele cellen als de tewerkstelling van de gevangenen trokken de aandacht van heel Europa. De zware criminelen moesten er werk verrichten dat de instelling ten goede kwam, de andere gasten konden er een beroep leren dat hen later nuttig kon zijn.

Omdat de kostgangers er hout moesten raspen dat de verfindustrie als grondstof moest gebruiken, noemden de Gentenaars deze gevangenis het Rasphuis. Het complex werd ontworpen als een achthoekige zeester. De combinatie van opsluiting in individuele cellen en verplichte tewerkstelling moest van het Rasphuis een modelinstelling maken. Wegens de vele misbruiken werd het dit nooit. Zo werd deze gevangenis uitbesteed aan Lieven Bauwens (zie deel 19) die in ruil voor het algemeen onderhoud van het complex mocht beschikken over het werk van de gevangenen die hij slechts een dagloon van 25 tot 30 centiem betaalde.

Omdat het economisch rendement primeerde perste men in het Rasphuis 1.600 gedetineerden samen, waar er slechts plaats was voor 400 man. Tijdens het Hollands Bewind verdwenen de ergste uitwassen maar het bleef een overbevolkte fabriek. De cellen werden door slaapzalen vervangen. Na de Belgische onafhankelijkheid veranderde er eerst weinig tot er in 1840 een oproer uitbrak die door het leger moest worden bedwongen. Langzaam waaide er een nieuwe wind door het Belgisch gevangeniswezen en kreeg heropvoeding voorrang op opbrengst.

In 1860 werden een deel van de Gentse kostgangers overgebracht naar het splinternieuw complex in Leuven. Kort daarop kreeg Gent de hulpgevangenis met individuele cellen aan de Nieuwewandeling waar we het hierboven over hadden en dat er achteraan aan grensde. De Coupure werd de verblijfplaats voor de zware criminelen en fysiek of psychisch zwakke veroordeelden die het gemeenschappelijke regime boven een aparte cel verkozen. Op het moment dat bovenstaande foto werd genomen  verbleven er nog 850 gedetineerden. Pas in  1935 werd het Rasphuis als compleet verouderd afgeschreven en gesloopt. Op dit terrein bouwde de Gentse Universiteit later de landbouwfaculteit, in Gent bekend als het “boerenkot”.

184 bis

In 1940 werd de Rasphuisbrug vernield en vervangen door een noodbrug. In 1945 werd de Coupure hier rechtgetrokken en de noodbrug verwijderd en niet vervangen tot er in 1955 de huidige boogvormige voetgangersbrug kwam, op bijna dezelfde plaats als de gewezen Rasphuisbrug. Men noemde haar de Ekkergem voetbrug maar officieel heet zij de Theresianenbrug.

Aan de oever, Coupure Links nr. 653 waar het Rasphuis stond, werd in 1937-1940 de landbouwhogeschool gebouwd naar ontwerp van August Poppe (1867-1947) en George Collin. Het werd bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog  opgevorderd door de bezetter. Bij de bevrijding werd er een militair hospitaal in ondergebracht. Pas in 1946 konden de cursussen aanvangen. Er zijn drie vleugels, drie bouwlagen en de raampartijen zijn onderverdeeld in vakjes die telkens deelbaar zijn door drie. In 1966 kwam er een studentenpaviljoen bij en in 1977 een gebouw voor chemie en in 1991 voor woestijnkunde. In 2005 werd er nog een nieuwbouw plechtig geopend.

Momenteel zit daar nog de Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen.

© 2013 GENTBLOGT VZW

15 reacties »

  1. Reactie van Marjolein

    Zeer leuk bericht! erg leuk, ik wil van de week langs deze gebouwen gaan lopen, erg leuk!

  2. Reactie van Jean Marie De Wulf

    Alweer een prachtige evocatie van Arthur De Decker.
    Alweer een kleine , pietluttige opmerking van mij: in het Frans schrijft men “La Liève” niet “La Liéve”. Dit ligt bij mij zeer gevoelig gezien een deel van mijn leven in de “rue de la Liève” plaats had.

    • Reactie van Michel Vuijlsteke

      Ow. Verbeterd, bij deze…

      • Reactie van Jean Marie De Wulf

        Dank u Michel en Arthur.
        Een klein toevoegsel: een zeer gekende gevangene in het rasphuis was Hyppolite Metdepenningen. Hij verbleef er één maand rond 1821, veroordeeld door het gerecht van de koning der Nederlanden omwille van een artikel dat hij schreef tegen de traditie van de partijdige houding der magistraten tov de aangeklaagden. Hij werd er dagelijks bezocht door collega’s professoren en studenten, uit sympathie. Onbegrijpelijk: in 1830 werd hij een hevige orangist.

  3. Reactie van Roland

    Men nadert mijn omgeving …. weer prachtig, zou er nog ergens een foto bestaan van die vorige contributiebrug (nood wipbruggen)?

    • Reactie van Arthur De Decker

      Foto’s van die Contributienoodbruggen zijn terug te vinden op het internet en in bepaalde publicaties zoals Ghendtsche Tydinghen, 1989, nr 5, blz 258.
      Foto’s van de wipbruggen aan de Visserijkom staan in het boek “Van wei tot wijk, Honderd jaar Heirnis”, 1988, blz 102.
      Ik stuur een paar foto’s van die wipbruggen naar de redactie van Gent Blogt.

  4. Reactie van Frans

    Dateert de voetgangersbrug over de Coupure (Theresianenbrug) van 1955? Me dunkt dat die veel later is gebouwd, op het einde van de jaren zestig.

  5. Reactie van Arthur De Decker

    Volgens M. Labyn in “Uit de geschiedenis van de Gentse Bruggen” gepubliceerd in Ghendtsche Tydinghen, 1989, nr 5, blz 256 werd op 16 augustus 1955 met de bouw van deze boogvormige brug in gewapend beton aangevangen. De werken werden uitgevoerd door de firma A.Moens aan wie de aanbesteding was toegewezen op 28 april 1955 voor de prijs van 1.725.755 fr. De brug was voltooid op 20 april 1956.
    Ook volgens het boek “De Coupure in Gent, scheiding en verbinding”, 2009, blz 53, is het in 1956 dat in de as van de Theresianenstraat opnieuw een voetgangersbrug verschijnt.
    Nergens is er in zo ver ik weet sprake dat er op het einde van de jaren zestig daar een brug zou gebouwd zijn.

  6. Reactie van jerommeke

    Kent iemand de precieze locatie van de lusthoven (1834), concertzaal (1839) die later de danszaal het Spiegelhof werd, het schietplein Sint-Jozef en het casino (1847)?
    Het casino werd toch zo’n 10 jaar eerder gebouwd aan de andere kant van de Coupure?

    • Reactie van Arthur De Decker

      Jerommeke,

      De preciese locaties zijn terug te vinden op de gedetaillerde stadsplannen van die tijd. Zie bijvoorbeeld het plan van Gérard van 1855-1857, zoals weergegeven in het prachtige boek van André Coene en Martine De Raedt,”Kaarten van Gent 1534/2011 Plannen voor Gent”, Snoeck, 2011, blz 123-133, nog te koop in de handel.
      Nog meer details zijn te vinden in:
      -Ignace Dumoulin, De Brugse Poort te Gent, een historisch-stedenbouwkundig onderzoek naar de groei van een arbeiderswijk.(1800-1913), eindverhandeling KUL, 1985, o.a. blz 14-37
      -Guido Deseyn, Gids voor oud Gent, Standaard, 1986, blz 397;
      -Lode Hoste, Rooigem en de Brugsepoort te Gent, in: Ghendtsche Tydinghen, 1990, nr 4, blz 205-219.

      Over het andere casino aan de Coupure zullen we het later nog uitgebreid hebben in deze reeks.Het woord “casino” betekende origineel in de eerste plaats een “sociëteitsgebouw” of een besloten gezelschap dat avondfeesten met bal gaf.En zo waren er dus meerdere in Gent. Pas later kreeg het de betekenis van besloten gelegenheid voor kansspelen.

  7. Reactie van Steven

    Ik vond het bijzonder verrassend om te lezen dat tot in 1984 kloosterzusters (de zusters van Champion) mee instonden voor bewakingsopdrachten.

    Enfin, voor elkeen die enige tijd op een nonnenschool doorbracht misschien niet zó verrassend ;-)

    Alweer een zeer interessant stukje in deze serie. Over het Rasphuis kan ik nog melden dat in het Gravensteen een maquette te zien is.

    • Reactie van Frans

      Op het kerkhof in Mariakerke (waar de meeste Gentse kloosterordes en congregaties hun leden begraven) staat een eenvoudig grafmonument met een vijftal namen van die “gevangeniszusters”.

  8. Reactie van Jeroen Adriansens

    Via deze link vind je nog veel foto’s van La Lys en haar laatste dagen ;)

    https://plus.google.com/photos/111744108750710765334/albums/5667356844255761889?banner=pwa

  9. Reactie van Sammy Van Cauteren