Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (61) De Verlorenkostbrug
De Verlorenkostbrug is reeds eerder aan bod gekomen in deze reeks: zie deel 50 en deel 41, waar ook de uitleg staat waar deze merkwaardige plaatsnaam vandaan komt. In dit deel gaan we dieper in op het onderwerp, want in deze reeks komen namelijk alle postkaarten uit de serie 1 van Albert Sugg aan bod! Ook nu met commentaar van Arthur De Decker en met de overeenkomstige hedendaagse zichten genomen door Jos Tavernier.
 Op deze Suggkaart, verstuurd in 1901, zien we de Leie met links de Leiekaai, die heden de Albert Baertsoenkaai heet, in het verlengde van de Bijlokekaai tot de Coupure. Deze kaai werd  afgelijnd rond 1882, beplant met platanen en voorzien van gedateerde gietijzeren meerpalen (1883), doch slechts bebouwd begin 20ste eeuw met het creëren van de nieuwe wetenschappelijke instituten van de Rijksuniversiteit. Ze werden ingeplant in de onmiddellijke omgeving van het Burgerlijk Hospitaal van de Bijloke, dat volgens de wet van 1835 in dienst moest staan van de opleiding van de Klinische beroepen aan de Rijksuniversiteit. Drie instituten werden in eclectische stijl met voornamelijk neogotische inslag ontworpen door architect Louis Cloquet tussen 1900 en 1905 (zie deel 17).
Deze recente foto van Jos Tavernier toont ons niet exact hetzelfde zicht als de bovenstaande Suggkaart. Daar waar de fotograaf van Sugg vermoedelijk een foto nam van op een schip op de Leie heeft Jos, bij gebrek aan schip plaats genomen op de Leiebrug aan de Godshuizenlaan. We zien dus niet de Verlorenkostbrug die achter de Leiebocht links ligt. We zien echter wel rechts de boekentoren op de Blandijnberg en links de fietshelling die daar onder de Kleine Ring (R40) naar de Henleykaai leidt. Het gebouw links achter de bus is het vroegere Moederhuis ‘De Bijloke’ aan de Bijlokekaai, voltooid in 1866. Het werd gerund door de cisterciënzerinnen.
Vanaf 1960 kwamen heel wat Turkse en Noord-Afrikaanse vrouwen uit Gent in dit ‘Moederhuis van de Openbare Onderstand’ terecht om er gratis te bevallen. Het ‘lighuis’ aan de Bijloke werd in diezelfde periode geconfronteerd met een leegloop, want de Vlaamse vrouwen gingen liever naar het gloednieuwe Academisch Ziekenhuis. Toen het moederhuis in 1977 uiteindelijk de deuren sloot, lagen er nog nauwelijks Belgische vrouwen tussen de migrantenmoeders.
Sinds 2008 heeft LOD  daar nu een repetitiezaal (LODstudio)  en sinds 2010 heeft het Barokorkest B’Rock er ook  een kantoorruimte. Er wordt daar ook geregeld gerepeteerd.
Zoals te zien op deze Suggkaart, verstuurd in 1902, kon het tijdens La Belle Epoque ook reeds druk zijn aan de Verlorenbroodbrug, heden Verlorenkostbrug.
Het eclectische hoekpand rechts bij de brug met zijgevel uitziend op de Leie werd er gebouwd ca. 1900. In de Inventaris van het onroerend erfgoed wordt dit als volgt beschreven:
Bakstenen gebouw met drie bouwlagen en onder meer afgesnuite hoektravee onder afgewolfd dak (leien) met dakkapellen, uit het begin van de 20ste eeuw. Begane grond met gekoppelde rondboogdeurvensters onder arduinen booglijst op imposten. Gemarkeerde hoektravee met gebogen balkon op de bel-etage; halfrond balkon in de voorgevel. Zijgevel van vier traveeën met gevarieerde vensteropeningen en verspringende bouwlaaghoogte in de laatste, hogere travee. Centrale travee in vorm van risaliet met bekronende puntgevel. Arduinen banden en diamantkoppen verrijken de gevel.
Het Entrepot aan de Coupure stond hier vroeger uiterst rechts op de Suggkaart. Na de afbraak ervan kwam op de zo vrijgekomen plaats in 1855 o.a. het Van Caenegheminstituut (Zie deel 17) . In 1866 werden de overige  daar vrijgekomen ruimte in percelen verkocht voor individuele woningen. Om de toegang tot  het godshuis De Bijloke te verbeteren werd, na het afbreken van enkele scheep- en timmerwerven, in 1882 de bedding van de Bijlokestraat verlegd langs de Leie en omgedoopt tot Bijlokekaai. Zo kwam er aan de kruising van de Leie met de Coupure een hoekperceel vrij met een vrij unieke ligging. Dit werd aangekocht door de textielnijveraar Alfred Baertsoen, gehuwd met Wilhelmina Morel. Hij liet er in 1883 door de beroemde architect Hendrik Beyaert (1823-1894, stond op biljet van 100 frank) een hoekhuis optrekken. Hun enige zoon Albert Baertsoen (1866-1922) had geen interesse in de textielnijverheid en werd een succesvol kunstschilder.
Zijn ouders lieten in hun tuin in 1889 op die hoek door de architecten Morial en Tertzweil een ruim atelier bouwen, gericht naar het noorden en met zicht op de binnenvloeiende Leie in Gent. In dat atelier kwamen talrijke befaamde meesterwerken tot stand waaronder deze prachtige zichten vanuit zijn atelier:
Het beroemde atelier werd spijtig genoeg reeds in 1907 afgebroken en vervangen door het huidige pand rechts te zien op deze recente foto van Jos Tavernier:
Deze “villa†werd in opdracht van Albert Baertsoen in 1907 gebouwd naar een ontwerp van Georges Hobé, één van de 4 architect-decorateurs van de Koloniale Tentoonstelling te Tervuren in 1897.
Het kruispunt van de Coupure Links met de Albert Baertsoenkaai zal binnenkort fietsvriendelijker worden heringericht. Er wordt momenteel ook onderzocht om van de Coupure Links een fietsstraat te maken en van het huidige fietspad een joggingpad. In dat geval zal op de Coupure Links nog alleen plaatselijk verkeer geduld worden. Naar verluidt werden op het huidige tweerichtigsfietspad daar op één jaar tijd meer dan 1 miljoen fietspassages geteld…
Deze Suggkaart werd verstuurd in 1904 en toont ons de toen nieuwe Verlorenkostbrug die toen nog Verlorenbroodbrug heette (zie Franse benaming “Pont du Pain Perdu† op de zichtkaart).
Deze brug werd eertijds “Sint-Pietersbrugsken†genoemd en was in 1429 een houten brug. Later werd ze dikwijls de “Leiebrugge buiten Cuupe†genoemd. Ter hoogte van de huidige brug lagen in de Leie een paar eilandjes, “Verloren kost†genoemd. Het waren een paar zandplaten, op één ervan stond zelfs een houten loodsje. De eilandjes verdwenen in 1753 bij het graven van de Coupure, waarna de bouw van de eerste smalle draaibrug in 1754 volgde. De brug werd meermalen herbouwd: een eerste keer in 1811, een tweede   keer in 1836 en een derde keer in 1856.
“De voormalige brug was enkel voor voetgangers bruikbaar, thans is het verkeer met rijtuigen toegelaten†aldus de “Gazette van Gentâ€. De laatste vervanging als draaibrug was in 1873. Voor 1897 was de Verloren Broodstraat (de straat in het verlengde van de brug) een smalle, steile (met helling 10 cm/m) steeg waar twee voertuigen elkaar niet konden kruisen. Toen in 1898 de staat werd verbreed van 4 naar 12 meter, werd de huidige monumentale stenen brug gebouwd ter vervanging van de smalle draaibrug. Door de verhoging van deze vaste brug werd de helling van de Verlorenkoststraat verminderd naar 3 cm/m.
De 2 bronzen beelden welke te zien zijn op deze en volgende Suggkaarten werden gegoten door Goosens uit Gent, naar modellen gemaakt door de gekende beeldhouwer Domien Vanden Bossche (1854-1906), een veelzijdige kunstenaar gevormd aan de Gentse Academie. Er staan veel beelden van hem op de Westerbegraafplaats en op Campo Santo. Ook de gevel van de Faculteit der Wetenschappen, tussen 1883 en 1890 opgetrokken aan de Jozef Plateaustraat, is ‘van zijn hand’ (zie deel 9).
Deze modellen werden op de Verlorenbroodbrug tentoongesteld tot eind 1900 (zonder gaslantaarn) om daarna in brons gegoten te worden. Het was de bedoeling dat er vier beelden zouden gemaakt worden: twee van Leroy en twee van Vanden Bossche, maar de modelbeelden van Leroy werden na voorlopige plaatsing op de brug, afgekeurd op 21 februari 1900. De twee half naakte bronzen beelden, het ene de scheepvaart (zie anker) en het andere de arbeid voorstellend (zie kamwiel en onderschrift), werden definitief geplaatst op 17 oktober 1901 en op 9 november 1901 werden de gaslantaarns erop geplaatst.
Beide beelden werden tijdens WO I door de bezetter in beslag genomen om hersmolten te worden voor oorlogsmateriaal. Ze werden nooit hermaakt doch dankzij de onderstaande Suggkaarten weten we nu hoe zij er uitzagen.
Bij het begin van WO II, op 23 mei 1940, werd de brug opgeblazen door de geallieerden en nadien tijdelijk vervangen door een vlottend noodbrugje. Reeds op 29 juni 1941 ving men de bouw aan van een nieuwe brug in gewapend beton, met dezelfde afmetingen als de oude brug. De huidige brug, te zien op de recente foto van Jos Tavernier, is dus deze welke gebouwd werd tijdens de oorlog.
Dankzij de postkaarten van Albert Sugg weten we hoe die bronzen beelden op de Verlorenbroodbrug er uitzagen met en zonder gaslantaarn! Beide postkaarten hierboven dragen hetzelfde nummer maar geven ons een iets ander zicht op het beeld dat De Scheepvaart symboliseert. De linker postkaart werd verstuurd in 1902 en de rechter in 1906. Blijkbaar vond de zichtkaartenhandelaar de vervollediging van de beelden met de monumentale gaslantaarns een voldoende reden om daarover een nieuwe postkaart uit te geven.
De kaart rechts toont ons niet enkel de lamp maar ook, dankzij een iets andere positie van de fotograaf, het merkwaardige “Chinese paviljoenâ€. Dit pittoreske gebouwtje was opgericht in 1826 en had de vorm van een Japanse pagode.  Dit tuinpaviljoen hoorde bij het voormalige Hotel De Cock op de Nederkouter. Dit herenhuis was op het moment van de Suggkaart sedert 1899 ingenomen door de privéschool “Institut Rachez†dat in 1909 zijn naam zal veranderen in “Institut de Gandâ€. Het Chinese paviljoen met typische dak werd spijtig genoeg rond 1975 afgebroken wegens bouwvallig en om de speeltuin voor de kleuterklassen te kunnen verruimen.
Op deze recente foto van Jos Tavernier is het Chinese theehuisje niet meer te zien. Het pittoreske tuinhuisje met dubbel dak werd spijtig genoeg gesloopt om plaats te ruimen voor de uitbreidingsplannen van het Instituut van Gent, dat sedert 2011 IVG-school heet, afkorting van â€Inspirerend, Vrijdenkend en Geëngageerd†(zie deel 41).
Ook van het andere beeld, De Arbeid, liet Albert Sugg twee verschillende postkaarten maken, één zonder gaslamp en één met.
Blijkbaar konden niet alle Gentenaars het vrouwelijk naakt op de Verlorenbroodbrug appreciëren. Getuige dit spotlied in 1901 gezongen in de revue “’nen Gentschen Hutsepot†(woorden van Antheunis en Van Seymortier, muziek van Th. Lebrun), opgevoerd in de Familie Schouwburg Lion D’Or:
’t Verloren Broodbrugske
1.
Z’Hên nu ne keer iets uitgericht
’t Is flauw, meer als een beetje
Die brug die op ’t eerste zicht
Weerdig van een klein steedje
En die beelden geloof mij vrij
Zullen dienen volgens mij
Om ’t beetje der prestige
Die onze kunst nu nog bezat
Totaal te doen verliezen
Bij ’t volk van heel de stad2.
Gij moet toch van uw zinnen zijn,
Die klachten te verwekken
Met de statue’s komen zij fijn
Op flesschen ons nu trekken
Zie die wijven maar eens na
Zonder een tsietse chocolat
Zij zijn, ’t zal rap nu blijken,
Geen zeven stuivers weerd te saäm
Zij zijn goed om te prijken
Al in een klaaskenskraam.
Ter informatie: in 2014 geen Coupurefeesten. Spijtig.
© 2014 GENTBLOGT VZW
Proficiat boeiende reeks :)
telkens weer een stukje Gentse verheffing. Bedankt schrijver en fotograaf!
Spijtig dat men die bronzen beelden nooit nieuw gemaakt heeft. Zou er beter uitzien als nu. Schepen van cultuur, schiet eens in je geldzak …..
Het zijn niet de laatste bronzen beelden die uit de buurt zijn verdwenen…
Vertel. Ik ben nieuwsgierig.
Arthur, je volgt de Leie stroomopwaarts langs de Baertsoen- en de Bijlokekaai. Rechts voorbij het gewezen Moederhuis ligt een parkje. Bij de recente herinrichting ervan werd het bronzen beeld aldaar in een loods opgeborgen. Het woog één ton maar is toch verdwenen. Het beeld eerde een groot wetenschapper naar wie de nabijgelegen brug genoemd is.
Ik schreef in deel 53 over Ekkergem in deze reeks over Albert Sugg:” Jan Palfijn was een bekend chirurg (barbier) uit de 17de eeuw en was uitvinder van de verlostang. Zijn bronzen standbeeld, een werk van beeldhouwer Godfried de Vreese van 1887, stond in het park links behorend bij het Bijlokemuseum en werd er onthuld in 1952. In 2007 moest het beeld “voor drie jaar†verhuizen naar een loods van de wegendienst in Oostakker, om zo plaats te maken voor de nieuwe inkompartij voor het STAM. Bedoeling was om het nadien terug te plaatsen in de omgeving van het kraakhuis. In 2012 werd echter vastgesteld dat het levensgroot honderden kilo’s zware beeld gestolen was uit het stedelijk depot! Enkel nog de natuurstenen sokkel bleef achter. Slechts 3 maanden nadien werd de bevoegde schepen daarvan in kennis gesteld. Sindsdien heb ik daar niets meer van gehoord of gezien. U wel?”
Zijn er nog andere beelden uit de buurt verdwenen?