Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (79) Het Geraard de Duivelsteen

vrijdag 21 november 2014 19u37 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 6 reacties
Trefwoorden: , .

Deze week komen enkele Suggkaarten aan bod die handelen over het Geraard de Duivelsteen aan de Reep. Over de juiste schrijfwijze van de voornaam van die duivel is men het blijkbaar niet eens. Geeraard of Geraard, beide schrijfwijzen worden gebruikt door auteurs en journalisten. Van in la Belle Epoque tot 1981 heetten de aanpalende straten “Geeraard de Duivelstraat” en “Geeraard de Duivelhof ”en in 1981 werd er een “e” in die plaatsnamen geschrapt en dus houdt Arthur De Decker zich daaraan. Jos Tavernier, de fotograaf van de recente zichten, heeft daar uiteraard geen probleem mee gehad bij het kiekjes nemen.

Serie 1 nr. 204 Geraard De Duivelsteen (XIIIde eeuw)

Serie 1 nr. 204 Geraard De Duivelsteen (XIIIde eeuw)

Deze Suggkaart werd verstuurd in 1903 en toont ons het pas gerestaureerde Geraard de Duivelsteen met achteraan nog een werfafsluiting aan het Geraard de Duivelhof. Links zien we een hoekje van de klerenwinkel van Nagels en Esders en daarvoor het standbeeld van Lieven Bauwens dat daar werd geplaatst in 1885 en dat in 1902 rondom een prieeltje kreeg. Zie deel 19.

Ridder Geraard van Gent , bijgenaamd de Duivel, was een telg uit de hoogadelijke familie genaamd “van Gent”. Hij werd geboren als derde zoon van ridder Zeger III van Gent, burggraaf van Gent, en Beatrix, dame van Heusden. Geraards geboorte- en sterftejaar is niet bekend en dus staat er op het straatnaambord van het Geraard de Duivelhof “ca. 1210-ca 1270”.

De burggraven van Gent hadden een administratieve en militaire functie in het Gravensteen, maar woonden toen in hun eigen residentie Hof ten Walle, het latere Prinsenhof. Zeger III bouwde na zijn huwelijk het kasteel van Heusden uit tot zijn belangrijkste residentie. In die hoogadelijke woonsten moet onze Geraard dus zijn opgegroeid. Zijn naam is en blijft echter in de eerste plaats verbonden met het Steen dat hij op volwassen leeftijd betrok aan de Reep in Gent. Samen met zijn vader en zijn zeven broers speelde Geraard een belangrijke politieke rol in het graafschap Vlaanderen tijdens de 13de eeuw. De burggraaf was een feodale ambtenaar, die zijn ambt in leen hield van de graaf, die op zijn beurt een leenman was van de Franse koning. In 1212 kwam Zeger III in conflict met de nieuwe graaf Ferrand van Portugal. Hugo II en zijn broers, onder wie Geraard, steunden aanvankelijk hun vader in zijn strijd tegen Ferrand. Na Zegers dood in 1227, volgde zijn oudste zoon Hugo II hem op als burggraaf en deze beloofde samen met zijn broers graaf Ferrand voortaan trouw. Geraard wordt dan voor het eerst als ridder genoemd. Hij huwde met de adellijke Margriet van Saint-Pol. Na Margriets dood hertrouwde hij ca. 1254 met Elisabeth, een dochter van de rijke Gentse poorter Leo van Sloten. Elisabeth stond bekend om haar liefdadigheid, wat haar de koosnaam bonne femme opleverde. Ook Geraard zelf was een weldoener van diverse stedelijke instellingen. Geraard stierf tussen 1266 en 1278. Hijzelf en zijn eerste vrouw kregen een imposant grafmonument in de Gentse Sint-Janskerk, de huidige Sint-Baafskathedraal. Deze grafmonumenten werden later vernietigd tijdens de Beeldenstorm van de 16de eeuw.

Dat de bijnaam “de Duivel” altijd al tot de verbeelding heeft gesproken blijkt uit de tekst die hier eerder is gepubliceerd. Zie: https://www.gentblogt.be/2007/11/03/een-vertelselke-over-geeraard-de-duivel

Al in 1229 stond Geraard bekend als Gerardus de Gandavo dictus Diabolus in het Latijn of Gherart de Diervel in het Nederlands zoals hij zich zelf ook noemde. Volgens o.a. Marie Christine Laleman is het meest aannemelijk dat hij die bijnaam dankte aan zijn dynamisch en ondernemend karakter. Vergelijk met de uitdrukking duivel doet al. Sommige fantasierijke auteurs hebben de verklaring voor zijn “duivelse” bijnaam gezocht bij zijn vermeende donkere huidskleur en zijn wreedheid, het ene hing blijkbaar samen met het andere. Geen van de voornoemde legendes en verhalen worden echter door een historische bron ondersteund.

Het Geraard de Duivelsteen is veel ouder dan de edelman naar wie het genoemd is. Hij heeft dus niet de eerste steen gelegd. Wie dan wel het initiatief nam om op die strategische plek een eerste kasteel te bouwen is niet bekend. De ligging van het Geraard de Duivelsteen is bijzonder. Het kasteel werd ingeplant op de oever van de Schelde, op een plek waar die een grote bocht maakte, bekend als de Wijdenaard, het huidige Bisdomplein. Deze Wijdenaard was een aanlegplaats voor schepen. Ten westen, links op de foto, ligt de Sint-Baafskathedraal, in de middeleeuwen Sint-Janskerk geheten (zie deel 43).

Er zijn geen bewijzen dat Geraard nakomelingen had. Wat er na Geraards dood met zijn bezittingen is gebeurd is onduidelijk. Zeker is wel dat het Geraard de Duivelsteen vóór 1330 in het bezit kwam van de stad Gent, die het aanvankelijk als wapenarsenaal gebruikte. In latere eeuwen kreeg het gebouw of een gedeelte ervan diverse andere bestemmingen. Het werd in de 15de eeuw verhuurd aan particulieren, was achtereenvolgens een broederklooster en jongensschool Hiëronymieten (15de-16de eeuw), seminarie (16de-17de eeuw), jongensweeshuis (1623-1873), tucht- en werkhuis voor bedelaars (1683-1773), manufactuur van porselein (1654-1674), gevangenis voor geesteszieken (1773-1816), muziekschool (1876-1897), brandweerkazerne (1844-1891) en sedert 1904 tot heden Rijksarchief voor Oost-Vlaanderen. Om het gebouw aan te passen aan zijn wisselende functies, werd het herhaaldelijk verbouwd.

Het hoofdgebouw bestaat uit een “crypte” op kolommen met daarboven twee naast elkaar gelegen hallen (ongeveer 8m x 35m) van elk twee verdiepingen waarin de rijksarchieven zijn opgeslagen. In het secundair gebouw zijn de burelen van de diensten van het Rijksarchief en de openbare leeszaal ondergebracht.

Als men goed kijkt, ziet men naast de poort van het Geraard de Duivelsteen in de Limburgstraat vooraan op de foto een bronzen plaat hangen met een cultureel-informatief karakter. Links zijn het wapen en het zegel van ridder Geraard afgebeeld, rechts de verschillende bestemmingen die dit steen achtereenvolgens kregen. Deze gedenkplaat kwam er op initiatief van de Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent. In 1895 vatte deze vereniging het plan op aan belangrijke historische gebouwen herinneringsstenen aan te brengen. Tal van stenen en platen, meestal met lange teksten, werden ontworpen. Tenslotte werd men het eens over een eerste herinneringsplaket, deze voor het Geraard de Duivelsteen. Armand Heins ontwierp ze en ze werd in 1898 zonder inhuldiging aangebracht.

204  Geeraard De Duivelsteen

Op deze recente foto van Jos Tavernier is o.a. te zien dat de hardstenen brugleuning met de monumentale lantaarn te zien op de Suggkaart hier boven later werd vervangen door een smeedijzeren balie die naar het oordeel der estheten beter met het achterliggende historische steen overeenkwam.

Bij de overwelving van de Reep in 1963-64 werd langs de oostkant van het Duivelsteen (rechts op de foto) een kleine waterstrook intact gelaten, dit om het pittoreske uitzicht op het monument te behouden.

Serie 1 nr. 231 Geraard De Duivelsteen (XIIIde eeuw) gerestaureerd in 1902

Serie 1 nr. 231 Geraard De Duivelsteen (XIIIde eeuw) gerestaureerd in 1902

Op deze Suggkaart krijgen we een zicht op het Geraard de Duivelsteen gezien vanuit de Limburgstraat. Op het einde van de 19de eeuw werd het gebouwencomplex door de staat aangekocht om er het Rijksarchief voor Oost-Vlaanderen in onder te brengen. De benedenverdieping, die foutief nu ook crypte wordt genoemd, werd gerestaureerd door stadsarchitect Adolphe Pauli (1820-1917). Ingenieur Arthur Verhaegen (1847-1917, voorman van de christelijke arbeidersbeweging) nam de rest van het gebouw onder handen, waarbij sommige delen werden gerenoveerd of gerestaureerd, (volgens Albert Sugg in 1902, dus moet de foto van kort nadien dateren), andere gesloopt of nog andere nieuw bijgebouwd. Zijn restauratie-ingrepen waren nogal drastisch en kregen heel wat kritiek, ook van tijdgenoten die vonden dat Verhaegen weinig respectvol omging met de oorspronkelijke relicten en te ver ging in het toevoegen van eigen interpretaties. De nieuwe zijvleugel uit 1904, links op de Suggkaart, in historisch geïnspireerde architectuur was bedoeld als zijn eigen bijdrage aan de “gotische grootsheid” van het middeleeuwse kasteel.

231 a

Sinds 1936 is het Geraard de Duivelsteen een beschermd monument.

De stripverhalen van Marc Sleen (°Gentbrugge 30/12/1922 als Marcel Neels) en meer bepaald de avonturen van Nero en co spelen zich regelmatig in Gent af. De tekenaar maakt van het Geraard de Duivelsteen de verblijfplaats van de duivel, een sinister personage dat in 1950 voor de eerste maal de degens kruist met de stripheld Nero. In De Hoed van Geeraard de Duivel (1950) koopt Nero een toverhoed van een goochelaar maar het is pas nadat hij het notitieboekje van Geraard vindt dat hij de mogelijkheden van het bijzonder kledingsstuk beseft. In latere verhalen komt Nero nog verscheidene malen in aanraking met de duivel. In de Neroverhalen De terugkeer van Geeraard de Duivel (1983) en De kolbak van How (1993) keert hij terug naar het Gentse Duivelsteen om opnieuw de strijd aan te gaan met zijn aartsvijand. In 1987 vertelde Marc Sleen:”Ik kwam er dagelijks langs toen ik op St.-Lucas school liep en als echte Gentenaar de macabere facetten van de geschiedenis van het steen kennende, kon ik onmogelijk blind zijn voor de indrukwekkende sfeer die het uitstraalt. Vandaar dus mijn inspiratie voor “De hoed van Geeraard de Duivel“

Serie 1 nr. 232 Crypte Geraard De Duivelsteen (XIIIde eeuw)

Serie 1 nr. 232 Crypte Geraard De Duivelsteen (XIIIde eeuw)

Wat volgens deze Suggkaart “de crypte van het Duivelsteen” heet is eigenlijk de benedenverdieping van het gebouw, m.a.w.: het oude gelijkvloers dat op het niveau van de rivieroever ligt. Drie rijen van telkens vijf pijlers verdelen het geheel in vier beuken met zes traveeën. De spitsbogen van de gewelven rusten op de muurconsoles en de gebeeldhouwde kapitelen van de vijftien cilindervormige zuilen.

Tegen het einde van de 19de eeuw werd het Geraard de Duivelsteen staatseigendom en viel de beslissing het plaatselijk staatsarchief er in onder te brengen. Daartoe werd het inwendig ingericht en ook de buitenmuren hersteld. De benedenzaal werd in 1891 gerestaureerd. Zij is het mooiste deel van het gebouw. Een zeer mooi voorbeeld van burgerlijke architectuur uit de 13de eeuw.

232 d

In 1925 schreef Victor Fris over deze zuilenzaal, waarvan hier een recente foto van Jos Tavernier: “Alle Gentenaars moeten den romaanschen merkwaardigen kelder van dit gebouw, thans door de ophooging der Limburgstraat (1882-1885) eene krocht geworden, eens bezoeken om de prachtige gewelven en heerlijke zuilen van dit ondergebouw te bewonderen.” Spijtig dat dit door de huidige eigenaar, het rijksarchief, slechts zeer sporadisch werd toegelaten.

Serie 1 nr. 349 Geeraard de Duivelsteen (‘s-Rijksaarchief) (sic)

Serie 1 nr. 349 Geeraard de Duivelsteen (‘s-Rijksaarchief) (sic)

Eindelijk zien we eens een fietser op een Suggkaart. Was toen eerder uitzonderlijk blijkbaar.

Het hoofdgebouw van het Geraard de Duivelsteen langs de Reep en de slottoren op de hoek met de Limburgstraat werden tussen 1989 en 1908 hersteld. Aan de westzijde (kant van de kathedraal) werd in 1904 een nieuwe vleugel bijgebouwd.

Kreeg het Steen aldus weer zijn oorspronkelijke allure, dan is dit niet het geval geweest met zijn onmiddellijke omgeving. Des te meer daar de wijk ingrijpende veranderingen onderging toen bij het begin van de 20ste eeuw de Vlaanderenstraat, de Henegouwenstraat en de Limburgstraat getrokken werden en de grote monumenten in het centrum van de Kuip vrijgemaakt werden. Alle tussen het Steen en de kathedraal gelegen huizen werden gesloopt en ruimden de plaats voor het pleintje waar het monument voor de gebroeders Van Eyck opgericht werd. Intussen werd de Reep voor het grootste deel van zijn loop overdekt (Laurentplein) of gedempt. De omgeving werd opgehoogd, zodat het Steen gedeeltelijk “begraven” werd: de eerste verdieping ligt thans op het niveau van de Limburgstraat.

Aan de noordzijde, dus links op de foto, ziet u het gebouw dat in 1904 tegen het middeleeuwse steen en tegenover het bisschoppelijk paleis (1842-45) werd opgetrokken op de plaats van de in 1897 gesloopte Kulderschool, in een neogotische stijl geconcipieerd door architect L. De Ryckere. De directeurswoning van de Gentse Nationale Bank werd er gehuisvest. Daarover meer in een volgende aflevering.

349 a

Eind november 2014 begint de verhuizing van 19 km archieven uit het Rijksarchief uit Beveren naar het gloednieuw archiefgebouw in de Bagattenstraat te Gent. Ook de vier werknemers uit Beveren verhuizen mee. https://www.hln.be/regio/nieuws-uit-beveren/20-kilometer-archief-verhuist-a1948798/

Begin januari 2015 begint de verhuizing van het 9 km archief uit het Geraard de Duivelsteen naar dat nieuw gebouw dat plaats biedt aan 40 km legboorden en dat vooral documenten van voor 1800 zal bewaren, waaronder archieven van het bisdom Gent, van de Sint-Pietersabdij en van de Raad van Vlaanderen.

Het nieuwe Rijksarchief werd met een privaat-publieke partnerschap gebouwd. Projectontwikkelaar is nv Kairos. De architectuur is van het bureau Robbrecht & Daem en Arch & Teco architectuur en planning. De Regie der Gebouwen betaalt jaarlijks €1,1 miljoen huur. Na 25 jaar kan de Regie het tegen dan afgeschreven gebouw kopen! De lees- en studiekamer, het hart van het nieuw archief, bevindt zich op de bovenste verdieping. De gevel is uitgerust met een soort “boekenschappen” waar misschien nog kunstwerken komen!?

https://www.gentblogt.be/2014/02/03/haha-van-hendrik-3-februari-2014, https://www.g-2.be/3d-beelden/rijksarchief-gent, https://www.interbuild.be/projects/rijksarchief-gent/,

https://www.gentcement.be/2014/07/werf-update-nieuw-rijksarchief-glinstert-in-het-avondlicht

Na de verhuizing zal de Regie der gebouwen het Geraard de Duivelsteen te koop stellen. Het wordt dus afwachten welke zoveelste functie dit geheimzinnige steen dan zal krijgen. Is dit niet iets voor de resterende diensten van het provinciebestuur?

Arthur De Decker

 

© 2014 GENTBLOGT VZW

6 reacties »

  1. Reactie van Frans

    Kleine rechtzetting: het gebouw van de Nationale Bank uit 1904 naar ontwerp van De Ryckere is niet neogotisch, maar neoklassiek.

    • Reactie van Stan

      Als je ziet wat ze recent weer hebben mogen uitsteken met de verbouwing van de koepel van deze Nationale Bank… Er zit nu gewoon een soort rechte bureelcontainer van staal en glas, gemonteerd als een tang op een varken, door en tussen de zuilen van deze ronde koepel.

      Toen ze recent die storende, laag over de Reep hangende, terrassen begonnen af te breken had ik nog hoop dat het vroegere gebouw van de Nationale Bank zou verbeteren en minder storend zou zijn naast het Geeraard de Duivelsteen maar het resultaat is niet veel beter dan de vorige miskleun. Waarom is het architecturale niveau in Gent nu al 75 jaar zo laag?

    • Reactie van Arthur De Decker

      Frans, u heeft uiteraard gelijk.Dat gebouw van de Nationale Bank is neoclassicistisch en niet neogotisch. Mijn verontschuldigingen.

      • Reactie van Frans

        Arthur, dat was een lapsus van u, want men moet een vergrootglas hebben om u op een foutje te betrappen. Misschien maakt dat wel deel uit van dit fantastisch en goed gedocumenteerd (post)kaartspel. Ik ben echt benieuwd wie het Geraard de Duivelsteen zal kopen en welke bestemming dit monument krijgt. De gewelfde ruimte onderaan is weergaloos.

  2. Reactie van Stan

    Vanuit welke bron komt het dat Geeraards vader, ridder Zeger III van Gent, burggraaf van Gent (of vorige burggraven) gewoond zouden hebben in het Hof ten Walle (later het Prinsenhof)?
    Volgens onderstaande bron betrok Zeger III een woning in Wondelgem, het goed Mapertuus in Destelbergen (waar hij zich in woelige tijden terugtrok), het kasteel van Heusden (dat hij liet versterken en vergroten tot een echte burcht) en woonde hij de laatste jaren van zijn leven (1227) rustig als een groot seigneur op zijn kasteel van Sint Jansteen.

    Deze familie van burggraven vocht soms aan de zijde van de Franse koning tegen de Graaf van Vlaanderen. In Bouvines (1214) werd samen met de Fransen de eigen graaf bestreden en de overwinning behaald waardoor ze opnieuw machtig waren geworden in de periode van Geeraard.

    Verder zou volgens sommige interpretaties Zeger III ook nog eens Reynaert De Vos geweest zijn waardoor Geeraard de Duivel dus de zoon was van Reynaert De Vos…

    Zie punt 16 in
    https://www.kareldegrote.nl/Reeks159_Rottier.html

    • Reactie van Arthur De Decker

      Er staat:”De burggraven van Gent hadden een administratieve en militaire functie in het Gravensteen, maar woonden toen in hun eigen residentie Hof ten Walle, het latere Prinsenhof. Zeger III bouwde na zijn huwelijk het kasteel van Heusden uit tot zijn belangrijkste residentie.” Er staat dus niet letterlijk dat ook Zeger III in het Hof ten Walle heeft gewoond. Maar om te antwoorden op uw vraag: ik haalde mijn mostaard uit het artikel “Heer Geraard de Duivel: de historische figuur” ondertekend door Guy Dupont, Marie Christine Laleman en Peter Steurbaut in 2012 verschenen in de heruitgave van “De hoed van Geeraard de Duivel” uitgegeven door de stichting Marc Sleen.Uit het artikel “De Wal in de 13de en de 14de eeuw” van Marie Christine Laleman en Gunther Stoops in het boek “Het prinselijk Hof ten Walle”, 2000, p.14,blijkt in ieder geval dat de burggraaf Hugo II (1212-1232), de oudste zoon van Zeger III en dus de broer van Geraard de Duivel, de eerste bij naam bekende eigenaar was van het Hof Ten Walle. Dat vader en zoon er dus ooit verbleven is mogelijk.