Albert Sugg en La Belle Epoque in Gent Série 1 (84): Museum voor Schone Kunsten en Vlaggenplanters
Reeds eerder toonden we in deze reeks veel postkaarten uit de serie 1 van Albert Sugg die betrekking hebben op het Citadelpark: zie de delen 2, 8, 14, 38, 47en 63. Dit stadspark was tijdens la Belle Epoque blijkbaar een hot item. Deze week becommentarieert Arthur De Decker de laatste postkaarten van Sugg over die omgeving die tijdens de voorbije zomer ook werd vastgelegd door Jos Tavernier.
Deze Suggpostkaart werd verstuurd in 1903 en toont ons het bronzen beeldhouwwerk de Vlaggeplanters van schilder-beeldhouwer Julius-Pierre Van Biesbroeck jr. (1873-1965), een kunstenaar die in Gent heel wat beelden maakte voor de socialistische beweging (bv. het Van Beverenmonument) doch ook voor de gegoede burgerij (vb François Laurent monument, zie deel 66). In 1900 besliste de gemeenteraad dit beeldhouwwerk aan te kopen om het als elektrische verlichtingspaal aan het “Rond Punt†(het huidige Lippensplein, zie deel 20) te monteren. Soms wordt dit beeld ook de Mastplanters geheten omdat de oorspronkelijke Franse titel luidt â€Les Planteurs de Mât†zoals te zien op de postkaart. Merkwaardig genoeg ontbreekt hier nog de hoge mast met lauwerkrans in de top die er iets later werd aan toegevoegd (zie verder)
Teneinde te kunnen genieten van staatssubsidies werd het beeldhouwwerk op 3 maart 1902 echter niet als lantaarnpaal gebruikt doch rechtover het nieuwe “Museum voor Schone Kunsten†geplaatst in het Citadelpark. Daar dit niet volgens de afspraak was met de kunstenaar en rekening houdend met zijn protest werd het beeld op 2 mei 1902 één meter hoger geplaatst dan oorspronkelijk, met een tuintje er om heen, zoals te zien op de postkaart en waar het nu nog staat.
Het beeld stelt het begrip “kracht†voor, uitgebeeld door 2 forse kerels die een stok in de grond duwen. Het heeft geen uitstaans met het planten van de Belgische vlag in de Kongolese bodem zoals sommigen na de eerste wereldoorlog fantaseerden.
Op deze recente foto van Jos Tavernier komt de menselijke spierkracht en de vitaliteit goed tot zijn recht.Twee stoere , gespierde naakte mannen planten met geweldig veel inspanning een lange vlaggestok.
Dit beeld stond op het Nicolaas De Liemaeckerplein dat recent werd herdoopt in het Jan Hoetplein. Zie: http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20141001_01298137
Deze Suggkaart werd verstuurd in 1903 en toont ons het hagelnieuwe Museum voor Schone Kunsten met rechts het perkje waarin de voornoemde Vlaggenplanters staan.
Dit museum werd in 1798 opgericht en is daarmee één van de oudste musea van België. Tijdens de Franse overheersing waren tal van kunstwerken uit de kerken en kloosters ontvreemd geworden en naar de Parijse Museums gevoerd of voor weinig geld aan de man gebracht. Enige werden toch met boeken en andere zeldzaamheden naar de oude Baudelo-abdij overgebracht (zie deel 35). Bij besluit van 9 september 1798 werd in de oude abdijkerk van Sint Pieters (zie deel 27) het stedelijke Musée du Département de l’Escaut opgericht, een voorloper van het huidige Museum voor Schone Kunsten. De 234 schilderijen en 6 beeldhouwwerken, die de opeenvolgende inbeslagnemingen door de Oostenrijkse en Franse bezetting hadden overleefd, vormden de basis van het museum. Dit museum werd in 1802 voor het publiek opengesteld. Maar toen deze kerk nauwelijks één jaar later aan de eredienst werd terug geschonken, diende het stadsbestuur uit te kijken naar een nieuwe huisvesting. In 1810 werden de schilderijen naar een zaal op de bovenverdieping van de Stedelijke Academie in het voormalige Augustijnenklooster in de Academiestraat overgebracht. De schilderijen werden er lijst tegen lijst tentoongesteld met in het midden een kolenkachel of duvelken, zoals te zien op een foto in het boek “Gent van toen en nu “, 2003, p.105. Dankzij aanwinsten uit de jaarlijkse Concours van de Academie, aankopen door de stad op de driejaarlijkse Salons, alsook door giften en legaten van kunstenaars en verzamelaars, vermeerderde het aantal kunstwerken zodanig dat men voor een nieuw lokaal moest zorgen.
In 1820 ontwierp Tieleman Franciscus Suys voor het eerst een plan voor een nieuw museumgebouw. Het duurde nog tot 1898 vooraleer het definitieve ontwerp en de locatie werden vastgelegd. In datzelfde jaar werd ook de Koninklijke Maatschappij “De Vrienden van het Museum†opgericht. Zij staan sindsdien in voor de aankoop van verschillende nieuwe werken.
Het huidige museumgebouw is gelegen aan het tussen 1874 en 1890 aangelegde Citadelpark. Het werd tussen 1902 en 1913 gebouwd naar het ontwerp van stadsbouwmeester Charles van Rysselberghe (1850-1920), broer van de pointillistische schilder Théo. Het is opgevat als een traditionele kunsttempel in neoclassicistische stijl. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog werd een gedeelte van de verzameling in veiligheid gebracht in Pau, in het zuiden van Frankrijk. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kreeg het museumgebouw andere bestemmingen, werd het zwaar beschadigd en moest het na de oorlog grondig worden gerestaureerd. Pas in 1951 kon de collectie terugkeren naar het gerenoveerde museumgebouw. Tussen 1951 en 1961 werden de elektrische verlichting in 5 opeenvolgende fasen gemoderniseerd en werden verscheidene zalen voorzien van een nieuwe bevloering en centrale verwarming.
De collectie toont de voornaamste stromingen binnen de schilderkunst en de beeldhouwkunst in Vlaanderen. Er is ook een uitgebreide collectie tekeningen. In een volgend deel bespreken we enkele schilderijen uit de MSK-collectie die door Albert Sugg in de serie 1 werden uitgegeven als postkaarten.
Het museum werd tussen 2003 en 2007 nogmaals grondig gerenoveerd en heringericht en heropend in 2007: http://www.gentblogt.be/2007/05/25/heropening-museum-voor-schone-kunsten en http://www.gentblogt.be/2007/05/26/msk-heropend
Het MSK organiseerde organiseert regelmatig tentoonstellingen, meestal van Belgische kunst uit de 19de en 20ste eeuw zoals “Het landschap in de Belgische kunst , 1830-1914â€, “George Minne en de kunst rond 1900â€, “Frits van de Bergheâ€, “Frans Masereelâ€, “Tekeningen van James Ensorâ€, “Joachim Beuckelaer en het markt- en keukenstuk in de 16de en 17de eeuwâ€, enz. Recentere voorbeelden zijn terug te vinden op Gentblogt: http://www.gentblogt.be/2010/04/14/eindelijk-gustave, http://www.gentblogt.be/2011/10/31/john-constable-in-het-msk, http://www.gentblogt.be/2011/10/24/maeterlinck-en-minne-in-het-msk, http://www.gentblogt.be/2013/04/21/msk-belgische-abstracte-kunst-en-europa-1912-1930, http://www.gentblogt.be/2014/02/22/schilder-vol-mededogen.
Momenteel kan u in het MSK de restauratie van het Lam Gods gaan bekijken. Zie: http://www.mskgent.be/nl/educatiefaanbod/volwassenen/rondleiding_lam_gods
Deze Suggkaart toont duidelijk een zicht op het Museum enkele jaren nadat de foto op de vorige Suggkaart werd genomen. Let op de beelden boven op de attiek van de toegang. Die werden er na lange discussies geplaatst op 24 augustus 1907. Het zijn twee allegorische koperen figuren die “Ideaal†en “Waarheid†voorstellen en waarvan de gipsen modellen werden gemaakt door de beeldhouwer Louis Pierre Van Biesbroeck (1839-1919, die naast de basreliëfs van de voorgevel ook de beelden Excelsior en Prometheus (zie deel 38) vervaardigde). P.Tavernier en zoon hebben ze geheel in het koper geslagen. DE kunstsmeden werkten daaraan gedurende 6 maanden. Voor ieder beeld dat ongeveer 275 kg weegt, gebruikten zij 13m² koperen platen. Ze zijn op de ijzeren voetstukken vastgeklonken door bouten van 2 m lang, tot op een hoogte van 70 cm, dus nagenoeg tot aan de kniën en in kiezelmortel vastgemetst.
Let ook op de top van de mast van het monument de “mastplantersâ€. Deze bekronende lauwerkrans met het Gentse wapenschild is ondertussen verdwenen.
De gevels van het museum waren van in het begin versierd met allegorische bas-reliefs naar een ontwerp van de voornoemde Louis Van Biesbroeck. Boven de inkom stellen de reliëfs, vastgehouden door putti, schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur voor. De omlopende fries van 300 meter lang onder de kroonlijst is uitgevoerd in sgraffito-techniek naar een ontwerp van Jean Delvin (1853-1922). Het noodlot en de vooruitgang van de kunst worden er op anekdotische-symbolische wijze op voorgesteld. De fries wordt op elke hoek van het gebouw onderbroken door een halfverheven hoekreliëf dat telkens een wapenschild voorstelt, geflankeerd door vrouwelijke schildhouders. Op de wapenschilden komen, zoals bij vele laat-19de-eeuwse musea, de namen en de geboorte- en sterftedata voor van belangrijke kunstenaars. De binnenmuren van de inkomhall werden bovenaan aan de 3 zijden versierd met een kleurrijke sgraffito-fries in art nouveaustijl. Ook de kleurrijke mozaïekvloer met bladranken, uitgevoerd door L. De smet, verraadt een beperkte invloed van deze stijl.
Voor de Wereldtentoonstelling van 1913 werd het museum uitgebreid. Het “Uitvoerend Commiteit van de Werelexpositie†wou een geschikte ruimte voor de prestigieuze tentoonstelling “Oude Kunst in Vlaanderen†en was bereid in te staan voor de financiering. Door Charles van Rysselberghe werden een grote U-vormige aanbouw aan de hofbouwlaan en 2 analoge halfcirkelvormige uitbouwsels aan de west- en oostzijde van het gebouw ontworpen. Hierdoor werd de oppervlakte van het Museum quasi verdubbeld. Dit werd op 7 maanden tijd gerealiseerd. Vergelijk dat eens met huidige werven zoals aan de Waalse Krook.
Dit Museum wordt beschouwd als één van de markantste voorbeelden van museumarchitectuur in België. Het plan vertoont een zeer logische indeling met evenwichtige proporties en een optimale wandbeheersing. Dankzij het ingenieuze belichtingssysteem beweren specialisten dat het concept van dit museum zijn tijd voor was.
Sinds 1996 is het museumgebouw als monument beschermd.
Niet te zien op deze recente foto van Jos Tavernier is het S.M.A.K. rechts. De ontstaansgeschiedenis van dit Stedelijk Museum voor Actuele Kunst is complexer en tumultueuzer verlopen dan dit van het MSK. In 1957 wordt de vzw “Vereniging voor het museum van Hedendaagse kunst te Gent†opgericht, die ijvert voor een autonoom museum voor hedendaagse kunst en belangrijke werken aankoopt van nationale en internationale eigentijdse kunstenaars. Wanneer de stad Gent in 1975 overgaat tot de statutaire oprichting van het Museum van Hedendaagse Kunst, schenkt de Vereniging een groot aantal kunstwerken uit haar verzameling aan de nieuwe museuminstelling. Het nieuwe museum moet echter noodgedwongen genoegen nemen met enkele ter beschikking gestelde zalen in de achterbouw van het MSK. Aan plannen voor een nieuw museum was er geen gebrek: in de jaren ’80 van vorige eeuw plant men het toenmalige Museum voor Hedendaagse Kunst te verhuizen naar een kasteel in Zwijnaarde. Andere locaties die geopperd worden zijn de Sint-Pietersabdij, een oude textielfabriek, de parking van de Decascoop, Gent-Zuid en de Floraliahal. Op een bepaald moment is er zelfs sprake van een nieuwbouw op het Emile Braunplein. In 1994 valt de definitieve beslissing. Het Casino in het Citadelpark, recht tegenover het Museum van Schone Kunsten, zou de nieuwe thuishaven van het museum worden. Bij de opening van het S.M.A.K. sprak men de wens uit dat het nieuwe museum als aanleiding kan dienen tot herwaardering van het Citadelpark en het Floraliëncomplex, en de aanleg van een heus museumplein tussen beide musea te realiseren. Veel daarvan werd er tot op heden nog niet gerealiseerd. Over dat museumplein zie: http://museumplein.be/pers/persnota.pdf
Praktische informatie over MSK zie: http://www.mskgent.be/nl
(wordt vervolgd)
© 2014 GENTBLOGT VZW
Achteraf beschouwd hebben ze er met dat homo-erotisch beeldhouwwerk toch een beetje om gevraagd ;-)
gevraagd om wat?
Ik heb in die beeldengroep nooit iets “homo-erotisch” gezien.
De waan van de dag zeker ?
Werd de naam “Scribe” niet vergeten?
Het Msk heeft een ingang langs de Fernand Scribbedreef.Hij was zeer belangrijk mecenas voor het museum. Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Fernand_Scribe
Er zijn nog tientallen personen te noemen die een belangrijke rol speelden.Sorry voor de onvolledigheid.
En ik denk ook nog aan Paul Eeckhout……
Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Eeckhout