Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (58) De Sint-Niklaaskerk

vrijdag 30 mei 2014 21u13 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 9 reacties
Trefwoorden: , .

In deze reeks worden elke week enkele postkaarten uit de serie 1 van de handelaar Albert Sugg uit La Belle Epoque besproken door Arthur De Decker en vergeleken met de recente beelden van Jos Tavernier. Deze week is het onderwerp de Sint-Niklaaskerk, één van de iconen uit de beroemde  Gentse torenrij. De vorige 57 delen staan in het Gentblogt-archief.

Serie 1 nr. 93 Sint-Niklaaskerk en Serie 1 nr. 197 Sint-Niklaaskerk gedeeltelijk ontmanteld

Serie 1 nr. 93 Sint-Niklaaskerk en Serie 1 nr. 197 Sint-Niklaaskerk gedeeltelijk ontmanteld

Van het westportaal van de Sint-Niklaaskerk aan de Korenmarkt liet Albert Sugg twee postkaarten drukken: een eerste vóór de afbraak in 1901 van de huizen voor het portaal (kaart nr 93 hier boven links, verstuurd in 1902) en een tweede  kort na die afbraak ( postkaart nr. 197 hierboven rechts). Deze foto’s zijn vermoedelijk van de beroemde fotograaf Edmond Sacré. Zo kun je goed deze ontmanteling volgen. Op de achtergrond links op de foto zien we telkens nog de neogotische gietijzeren spits uit 1851 op het  Belfort: deze werd op 9 september 1911 naar beneden gehaald (zie deel 11). Een preciezere datering kan worden afgeleid uit de aanwezigheid van tramsporen zonder bovengrondse elektrische leidingen  die pas in 1903 werden aangebracht.

Het bouwen van huizen tegen  kerken of andere monumenten is geen typisch Gents verschijnsel. Ook elders gebeurde dat massaal. Zelfs het Gravensteen kreeg af te rekenen met dergelijk fenomeen. Dit vloeide voort uit de aangroei van de stadsbevolking,  het tekort aan vrije bouwgrond en de geldhonger van de grondeigenaars, waaronder de kerkmeesters, die zelfs bereid waren daartoe kerkhofgrond te gelde te maken. Uit de Gentse archieven  blijkt dat het bouwen van  de eerste 5 huizen aan de noordgevel (kant Klein Turkije, links op de foto’s) daar gebeurde in 1641. Later, in 1789, werden er tegen dezelfde noordelijke zijbeuk, op het grondgebied van het afgeschafte kerkhof, 9 nieuwe  huisjes  met verdieping aangebouwd. Veel vroeger, in 1569-1570 al, was de strook voorbij het noordportaal reeds in gebruik gegeven aan smid Gillis de Vroe. Hij richtte er een smidse op gelegen naast het kerkhof aan het Goudenleeuwplein. Ruim twee eeuwen later was die smidse annex wagenmakerij nog volop in werking. Deze zaak was daar goed gelegen want lag in een zone waar talrijke voerwagens hun en eind- en vertrekplaats hadden.

De  huizen op de Korenmarkt aan het westportaal, te zien op de bovenstaande Suggkaart, werden daar gebouwd in 1722 in opdracht van het kerkbestuur op de plaats waar reeds in 1641 logies of bouwloodsen stonden. De huizen werden verhuurd onder de volgende beperkingen voor de huurder: “Hij en mach aldaer gheene herberghe noch saele houden om te drincken eenighe heete ofte andere drancken noch aldaer iet doen, het welcke opspraecke souden maecken ofte den dienst van de kercke souden connen stooren”. Huurders waren o.a  schoenmaker Heindrick Mussche, officier Denys Plasschaert en later, ten tijde van de Suggkaart, links sigarenwinkel Caron-Vandeputte, “articles pour fumeurs” zoals u zelf kunt lezen en rechts boekhandel Van Goethem. Voor nadere informatie over deze laatste zie het onvolprezen fotoboek uit 1982 “Het Gent van toen”(p. 26-28) van de spijtig genoeg onlangs overleden André Verbeke (1930-2014), een man die een fenomenale kennis over Gent bezat. Over de voorgeschiedenis van de huisjes bij de westgevel van de Sint-Niklaaskerk zie het zeer interessant artikel van Daniel Lievois in de Handelingen van de MGOG, 2005, p. 71-116.

Over de huizen aan de oost- en zuidzijde hebben we het straks nog.

Het is dus duidelijk dat de Sint-Niklaaskerk eeuwen lang zo goed als volledig dichtgebouwd was met woningen. Alleen de kerkingangen waren vrij gebleven. Zeker sedert de 18de eeuw was er  nog nauwelijks plaats voor  een kerkhof rondom de kerk. In de  19de eeuw  kwam er echter meer en meer aandacht voor monumentenzorg en tijdens de laatste jaren van die eeuw was de meerderheid van de besluitvormers het eens om de Sint-Niklaaskerk vrij te maken van de omgebouwde huizen. In het tijdschrift “Gentsch Museum” van 1 december 1895 stond bijvoorbeeld p. 210 het volgend bericht:

Sint-Nikolaaskerk. Een prachtgebouw, dagteekenend van de 10de eeuw, gelegen op de Koornmarkt te Gent, maar waarvan de schoone architecturale lijnen, helaas gebroken zijn door de afzichtelijke wooningen welke er rondom aangeplakt werden. Moge het ontwerp, door Jr de Maere-Limnander en andere kunstvrienden vooruitgezet om het van deze parasieten te bevrijden, zich verwezenlijken en Gent zal een monument te meer in zijne volle schoonheid aan de bewondering der vreemdelingen kunnen aanbieden.

Al in 1896 werd het slopen van de huizen in principe aanvaard. Dat paste in het kader van het vrijmaken of het “ontbloten” van andere monumenten in de kuip zoals de Sint-Baafskathedraal, de lakenhal en het belfort.

De voornoemde rij lage huisjes van 1641 overleefden de ontmanteling van rond 1902. Hun (voorlopig) voortbestaan dankten ze toen aan Armand Heins die in 1901, met succes, voor  hun behoud  had gepleit. Hij argumenteerde dat de bescheidenheid van de kleine woningen in contrast staat met de imposante Sint-Niklaaskerk en dat dit contrast de grootsheid van de kerk versterkt  (zie: Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, Gent, 1901, jg.9, p.375-382).  De huizen uit 1789 ten oosten van het noordportaal verdwenen al in 1967-1971 in functie van de reconstructie van het laatgotisch uitzicht van de koormuur. De huisjes uit 1641 werden in 2 fases gesloopt. De nrs. 1,3,5 en 7 verdwenen definitief in 1975. De nummers 9,11,13 en 15 werden pas in 1994 voorlopig verwijderd met de bedoeling ze later her op te bouwen. Het verdwijnen van de huizen aan de westkant (zie Suggkaart) en zuidkant had wel tot gevolg dat de desolate toestand van de kerk nog beter zichtbaar werd. Dit dreigde zichtbaar te zijn voor de vele toeristen die in 1913 de stad zouden bezoeken ingevolge de wereldtentoonstelling. Om het uitzicht te redden werden voor de gehavende zuid- en westgevel toen bomen en struiken aangebracht.

Wie meer wil weten over deze discussie leze de masterproef van Heleen Calcoen: De vrijmaking van de Sint-Niklaaskerk te Gent in relatie tot het internationaal debat.

197 b

Op de bovenstaande recente foto van Jos Tavernier zien we hoe de Sint-Niklaaskerk  er nu uit ziet, gezien van op de Korenmarkt, na de opeenvolgende  restauraties:  in 1912-1913 van het west-portaal, in 1939-1943 van de west-gevel, tussen 1960 en1972 van de toren en transepten en tussen 1975  en 2001 van het koor. Tussen 1961 en 1992 is in de kerk geen enkele eucharistieviering gevierd. In de zomer van 2003 begon een nieuwe restauratiefase waarbij de kant van Klein Turkije werd aangepakt. In november 2010 ging ook het gerestaureerde schip opnieuw open. De voltooiing van de restauratie aan de zuidgevel van de kerkbeuk wordt gepland tegen 2018.  Sommige  GentBlogt lezers zullen zich wel herinneren dat de westgevel meer dan 30 jaar verscholen zat achter een grote werfomheining. Deze omheining komt echter ooit terug voor de echte restauratie van de voorgevel!

Op de foto  ziet u ook de in 2007 onconventioneel gerestaureerde noordergevel, kant Klein Turkije, waar ooit de voornoemde huisjes uit 1641 stonden die in 1994 zo gezegd voorlopig werden verwijderd. Deze gevel oogt nu ongewoon. Oorspronkelijk was het de bedoeling deze gevel te restaureren in een stijl zoals de kerk verderop in Klein Turkije ooit is aangepakt. Het restauratieteam veranderde de plannen en koos voor een grauwpleistertechniek en voegimitatie. Het zou gaan om een techniek die van bij de bouw rond 1200 tot in het midden van de 17de eeuw zou zijn gebruikt.

Op de gevel is een laag grijze pleister aangebracht waarop de voegen zijn geschilderd. Er wordt gedacht om de dichtgemetselde traveën aan de zuidzijde, kant Cataloniëstraat, ook zo te renoveren, tot grote ergernis van velen. Volgens de experten zou het echter belachelijk zijn de ene helft “historisch” te restaureren en de andere helft niet. Blijkbaar wil men ons doen geloven dat het internationaal charter van Venetië over restauratie en conservatie van monumenten voorschrijft dat een in natuursteen opgetrokken kerk enkel door bepleistering  verantwoord kan worden  gerestaureerd.

Vanuit esthetisch standpunt is dat in ieder geval triestig. Iemand maakte volgende vergelijking: een porseleinen kopje dat hersteld is met plakband is historisch correct doch oorspronkelijk en mooi ziet het er niet uit. Een gewone onbepleisterde natuursteen zoals de rest van het gebouw had beter gepast. Ook over de vervanging van de afgebroken huisjes bestaat er onenigheid. Onroerend Erfgoed Vlaanderen (lees: Monumentenzorg) wil de vier afgebroken huisjes nrs 9,11,13 en 15 tegen de Sint-Niklaaskerk reconstrueren, zoals dat voorzien was bij hun ontmanteling in 1994.

Het Gentse stadsbestuur ziet dat echter anders en wil nieuwe paviljoentjes op die plek met toeristische winkeltjes, Het is de bedoeling daarvoor een Open Oproep tot kandidaatstelling van ontwerpers en investeerders te lanceren via de Vlaamse Bouwmeester. Naar verluidt is een echte restauratie moeilijk realiseerbaar gezien de slechte bouwfysische staat van de zorgvuldig bewaarde restanten van de verwijderde huisjes. Het is momenteel nog steeds wachten op het standpunt van een werkgroep bestaande uit enkele stedelijke diensten en diensten van de Vlaamse overheid. Gezien de ontwerpers van KoBra te kennen gaven voorstander te zijn van nieuwbouw voor shops, sanitair en een bistro op die plek en zij blijkbaar het alleenrecht hebben op alles wat kan en mag gebeuren op het openbaar domein tussen Sint-Michielsbrug en de Limburgstraat, houden de monumentenlovers hun hart vast voor wat er uiteindelijk zal uit de bus komen op die cruciale plek .

Serie 1 nr. 122 Cataloniëstraat en Serie 1 nr. 289 Sint-Niklaaskerk IV (1052), ontmanteld in 1904. Zicht van uit de Cataloniëstraat

Serie 1 nr. 122 Cataloniëstraat en Serie 1 nr. 289 Sint-Niklaaskerk IV (1052), ontmanteld in 1904. Zicht van uit de Cataloniëstraat

De Suggpostkaart links, met zicht  vanuit het noordwesten, toont ons de Gentse torenrij voor de ontbloting van deze monumenten. Let op de tram in de Cataloniëstraat. Deze foto dateert van circa 1900. Op het Sint – Baafsplein staat het op 27/8/1899 onthulde monument van Jan Frans Willem. De bebouwing op dit plein werd tussen 1898 en 1902 in verschillende fasen gesloopt (zie deel 12) , evenals deze op het Emile Braunplein die verdween tussen 1896 en 1906. Ook de Sint – Niklaaskerk is nog volledig ingebouwd. Op de Suggpostkaart rechts, verstuurd 17-9-1904, met zicht vanuit het zuidwesten, staat gedrukt dat de huizen aan de kant van de Cataloniëstraat in 1904 werden  gesloopt, doch uit de foto blijkt dat deze operatie toen nog niet volledig rond was. De sacristie die daar staat werd pas na 1913 gesloopt en vervangen door nieuwbouw tegen de noordgevel van de Sint-Niklaaskerk.

Hoewel in geschriften sprake is van een oudere bidplaats dateren de oudste materiële relicten van de kerk van het begin van de 12de eeuw. Op de Suggkaart staat echter 1052 vermeld. De Sint-Niklaaskerk werd gesticht door de Sint-Pietersabdij en was gewijd aan de patroonheilige van de schippers, bakkers en meerseniers. Het was oorspronkelijk een romaanse parochiekerk waarvan niets boven de grond bewaard bleef.

Terwijl Gent uitgroeide tot een van dé middeleeuwse monopoliesteden, kreeg de Sint-Niklaaskerk vanaf de 13de eeuw tot in 1443 de extra functie van belfort. Omstreeks 1225 onderging de romaanse Sint-Niklaaskerk een tweede, zeer ingrijpende bouwcampagne. De architectuurvormen waren immers dermate geëvolueerd dat men van het oorspronkelijk plan afweek en koos voor een nog grootsere opvatting. Het moest een kerk worden van ongeëvenaarde schoonheid, het meest voorname product van de Scheldegotiek.

Het transcendente karakter van de nieuwe gebedsruimte culmineerde in de machtige centraaltoren. Boven het gewelf van de toren bevond zich het open klokkenruim. Hier werden vóór de constructie van het huidige Belfort de stadswachters en de stadsklokken ondergebracht. De campanile van Sint-Niklaas had oorspronkelijk  een 48 m hoge achthoekige naald, die echter tijdens een storm op 1 oktober 1673 werd vernietigd en vervangen door de huidige bedaking. Om een harmonieus geheel te vormen werd het koor naderhand vervolledigd met kapellen, twee traveeën en een kooromgang.

Vele malen werd de Sint-Niklaaskerk het slachtoffer van vernietiging, zowel van menselijke als van natuurlijke oorsprong. Om die redenen heeft de kerk een lange geschiedenis van bouwen en verbouwen achter de rug, diverse ingrepen die haar huidig uitzicht mee bepalen. Er waren reeds bij de voltooiing van de kerk structurele problemen waardoor er ijzeren trekkers in het schip en de toren werden geplaatst. Dit mocht weinig baten, want in het midden van de 16de eeuw moesten opnieuw herstellingswerken worden uitgevoerd. Bovendien kwamen er steeds meer klachten over de bedenkelijke toestand van de kerk die “ter ruïne” ging door “caduciteit” en stormschade.

De 16de eeuw wordt gekenmerkt door diverse godsdiensttroebelen. De calvinistische kritiek op de verafgoding van beelden draaide in de Nederlanden uit op een hele reeks van verwoestingen: de Beeldenstorm. Ook in de Sint-Niklaaskerk werd alles vernietigd.

De ellende bleef ook voorduren tijdens het korte calvinistische bewind (1578-1584) en de vervolgingen van de Contrareformatie. Kerken en kloosters werden leeggehaald, kregen een andere bestemming of werden verwoest. De Sint-Niklaaskerk verkreeg  in 1580 de functie van paardenstal.

Gelukkig keerde de kalmte terug. De benedenkerk werd opnieuw gewijd. Het koor was meer beschadigd en het duurde dan ook lang vooraleer het in zijn oorspronkelijke toestand werd gerestaureerd. Om de stabiliteit extra te verzekeren werden steeds meer vensteropeningen dichtgemetseld. Het verval van de buitenzijde was niet meer te camoufleren en men ondernam diverse noodingrepen aan de torens, daken en gewelven opdat de Sint-Niklaaskerk zo snel als mogelijk opnieuw haar oorspronkelijke functie zou kunnen beoefenen.

De bouwwerkzaamheden kenden hun piek in de 17de eeuw. In de jaren 1630 bouwde men een nieuwe sacristie aan de zuidzijde.

Onder het pastoraat van Roger Nottingham (van 1656 tot 1691) werd de Sint-Niklaaskerk aangepast aan de nieuwe barokstijl. Tijdens de reeds hoger vermelde storm op 1 oktober 1673 was de torenspits  gescheurd. Hij werd afgebroken en vervangen door het stompe dak dat zijn uitzicht definitief veranderde. Wat de binnenwerken betreft werd in 1658 de lantaarntoren halverwege met een kruisribgewelf gesloten. Dit moest een einde maken aan neervallende stenen en glas bij stormweer. Een laatste zorg was het opstijgend vocht. Om verdere ellende in de kerk te voorkomen startte men vanaf 1662 dan ook met de verhoging van het vloerpeil. Tegen het einde van zijn ambtstermijn liet Nottingham de barok andermaal gelden in het majestueuze westportaal aan de Korenmarkt. De lichtheid van de gotische structuur ging verloren en maakte doorheen de 17de eeuw plaats voor de plechtige monumentaliteit die de kerk tot op vandaag kenmerkt.

Onder het Oostenrijks bewind deed zich  een opkomende ontkerkelijking voor, die onder keizer Jozef II extra in de verf werd gezet. Hij verbood in 1784 het begraven in en rond de kerken in de stad waardoor alle kerkhoven, inclusief deze rond de Sint-Niklaaskerk, stilaan uit de oude stad verdwenen. Het daaropvolgende Franse bewind was voor de bevolking een ware angstdroom. Alle formele tekenen van devotie werden verboden, reguliere congregaties afgeschaft en alle bezittingen in beslag genomen. Gedurende deze ontwikkelingen werden er aan de Sint-Niklaaskerk toch enkele herstellings- en verbouwingswerken doorgevoerd, maar deze waren een noodzakelijk kwaad voor het aftakelende monument.

De 19de-eeuwse romantiek wakkerde de interesse voor historische gebouwen aan, ook voor de Sint-Niklaaskerk, wat resulteerde in restauraties en herstellingswerken. De toenmalige Stedelijke Commissie voor Monumenten en Stadsgezichten vroeg in 1840 aan August Van Lokeren en Jules de Saint-Genois om een rapport op te maken over de situatie van de kerk. Waarschijnlijk kende dit geen gevolg, want in 1852 stelde Kervyn de Volkaersbeke een verslag op. Daaruit bleek de toestand zo kritiek dat zelfs bouwdelen verwijderd moesten worden om de toevallige voetganger te beveiligen tegen vallende stenen.

Echte bekommernis kwam er evenwel pas in de tweede helft van de 19de eeuw, onder invloed van neogotische restauratiearchitecten. Toch is het wachten tot de 20ste eeuw alvorens voorstudies en ontwerpen daadwerkelijk in restauratiecampagnes werden omgezet.

Het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw speelden een belangrijke rol voor het hedendaagse uitzicht van de Sint-Niklaaskerk en haar omgeving. Onder meer burgemeesters Hippolyte Lippens (van 1882 tot 1895) en Emile Braun (van 1895 tot 1921) wilden Gent als grootstad laten overkomen. Onder dit motto werd dan ook de Gentse Kuip gesaneerd.

Gelijk met de moderniseringswerken van de stadskern werd ook de herwaardering van de historische gebouwen beklemtoond. Omdat de monumenten een nadrukkelijke plaats in de stad moesten krijgen, werden de straten verbreed. In het kader van de uitbouw van de Cataloniëstraat, de Korenmarkt, de Korte Ridderstraat, het Gouden Leeuwplein en Klein Turkije, werden omstreeks de eeuwwisseling de huizen rondom de Sint-Niklaaskerk onteigend. Samen met deze werken werd ook de Sint-Niklaaskerk zelf ontmanteld.

Na jarenlange discussies kwam er in 1936 een doorbraak in de restauratiegeschiedenis van de kerk. Deze werd beschermd monument. De vzw Vrienden van de Sint-Niklaaskerk zag het levenslicht en stelde als pleitbezorger van dit grandioze gebouw een totaalrestauratie als doel voorop. Alvorens men de constructiewerken kon starten werd vanuit de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) de opmaak van een grondige archeologische studie verplicht. De gerenommeerde prof. dr. Firmin de Smidt werd hiervoor aangesteld terwijl prof. ir. Felix Riessauw instond voor het stabiliteitsonderzoek.

Tussen 1963 en 1986 werden onder leiding van architect Adrien Bressers de stabilisatie, consolidatie en restauratie van de vieringtoren, het transept en het koor doorgevoerd. Met het kerkschip startte men in 1988. Het zijn ellenlange herstelcampagnes die om budgettaire redenen op hun beurt weer in deelcampagnes werden onderverdeeld. Dit vormt op zich een aparte en fascinerende geschiedenis van de diverse restauratievisies in onze contreien. Bij de aanvang van de werken was men er immers stellig van overtuigd dat de natuurlijke materialen naakt gelaten moesten worden. Een “eerlijke architectuur” was de basis voor talrijke “harde” restauraties waar ook de Sint-Niklaaskerk niet aan ontsnapte.

Hoewel het Charter van Venetië reeds in 1964 haar ingang kende, was het pas vanaf de jaren 1990 dat een “zachte” restauratievisie werd nagestreefd.

In de Sint-Niklaaskerk is de overgang van de ene naar de andere restauratieopvatting  zichtbaar in het exterieur en interieur. Waar men vroeger eerder voor een archeologische restauratie opteerde, waarbij alle sporen van vroegere transformaties blijvend zichtbaar werden gehouden, wordt recenter een beredeneerde keuze gemaakt. Het kerkschip werd bijvoorbeeld 130 centimeter verlaagd, tot het grondpeil van de 14de-eeuwse Sint-Niklaaskerk. Kleur is tegenwoordig hét kernbegrip in de restauratiepraktijk. Uiteraard niet zomaar een kleurtje, wel de goed overwogen reconstructie van authentieke lagen en geometrische vormen.

Momenteel wordt de laatste hand aan de restauratie van het schip gelegd. De zuidelijke zijbeuk wordt in de toekomst aangepakt, ook de restauratie van het westportaal is voorzien en een reconstructie van het doksaal. Verder gaat er veel aandacht naar de meubelrestauratie.

122 a

Op deze recente foto van Jos Tavernier ziet u de huidige torenrij. De parochies Sint-Baafs, Sint-Michiels en Sint-Niklaas nemen een aantal initiatieven  gezamenlijk (bijv. parochieblad, vormsel en vormselvoorbereiding. De voornaamste parochiale vieringen gaan door in de Sint-Michielskerk (niet te zien op de bovenstaande  foto). De Sint-Niklaaskerk (links) heeft het karakter van een citykerk en vervult, naast de liturgie, ook culturele, toeristische en sociale functies.

Als bisschopskerk neemt de Sint-Baafskathedraal (achteraan rechts) een eigen plaats in.

Vorig jaar werd Gent door Vlaanderen geselecteerd als pilootregio voor het uitwerken van een toekomstplan voor haar 46 parochiekerken. Onlangs stelde het stadsbestuur het afgewerkte plan voor.

Via verschillende parameters krijgen de kerken scores toebedeeld die hen onderverdelen in 4 categorieën van mogelijke toekomstplannen: valorisatie van de kerk, nevenbestemming, herbestemming of afbraak. Dit kerkenplan bevat nog geen beslissingen doch geeft wel een richting aan. Dit zal nu gebruikt worden als leidraad met de verschillende kerkbesturen en het bisdom. Wel is duidelijk dat heel wat kerken in aanmerking komen voor een andere bestemming. Hopelijk worden de buurtbewoners  ook betrokken bij het verdere proces.

Sinds 1936 ijvert de vzw Vrienden van de Sint-Niklaaskerk voor het behoud van dit uitzonderlijk Gents monument. De vereniging heeft als doel de restauratie van de Sint-Niklaaskerk en haar uitrusting met alle mogelijke middelen te bevorderen. Momenteel geldt als prioritaire doelstelling het herstel van het bijzonder meubilair en de culturele ontsluiting van de kerk voor het groter publiek. Zo kunt u van 7 tot 8 juni 2014 terecht  in de Sint-Niklaaskerk voor een antiek- en kunstmarkt en op  14 juni 2014 is er de maandelijkse BoekeGent , telkens  van 9u30 tot -16u30 in het schip.  Gratis inkom.

Rechts ziet u het “justitiehuis” (met trapgevel).  Een justitiehuis is een dienst bij Justitie en heeft o.a. als taak de burger  gratis te informeren en  te helpen bij vragen als: hoe geef ik mijn huuropzeg? Wat zijn mijn rechten/plichten als ouder/kind? Wat te doen bij een dagvaarding, een diefstal, een ongeval, burenruzie, beslaglegging door deurwaarder? Hoe bekom ik een schuldenlastregeling? Enz. U krijgt er duidelijke uitleg door daartoe speciaal opgeleide advocaten en wordt eventueel doorverwezen naar de juiste instantie die u verder kan helpen.

289 a

Deze recente foto van Jos Tavernier toont ons de oostkant van de Sint-Niklaaskerk. Het huizenblok tussen de Cataloniëstraat links en de Korte Ridderstraat  werd in 1906  afgebroken. De rest sneuvelde in 1960  om plaats te maken voor het Emiel Braunplein. In het kader van het Kobra-project kwam hier in de periode 2009-2012 een stadshal met daar onder een fietsenstalling, publiek sanitair, artiestenloges en een zogenaamd Grand Café tot stand. Tussen deze schaapstal en het koor van de Sint-Niklaaskerk maakte men een  verzonken groenzone van zo’n 13000m² die zoals te zien op de foto is afgebakend met een stenen muur, waarbinnen trappen, hellingen en een lift waarover straks meer. Emiel Braunplein, Klein Turkije, het Goudenleeuwplein en de Stadhuissteeg kregen in 2011 een nieuw wegdek in Kandela Grez, dezelfde natuursteen als op de Korenmarkt.

Wat weinig zonnekloppers op deze groene oase in de stad weten is dat hier gedurende eeuwen doden werden begraven achter het kerkkoor. Zoals overtuigend beschreven door Luc Devriese in het artikel “De berg op en de put in? Hoe klein het Gentse Sint-Niklaaskerkhof wel was in de jaren 1600-1700” (in: GOV-Heraut, jg 44, nr 2, 2009, p.3-14) besloeg in de 17de -18de eeuw de begraafruimte rond de kerk daar, ingevolge de aangebouwde huizen, alles samen nog slechts 100m² . Alles wijst er op dat het kerkhof door de vele “bijzettingen” (ca. 100 lijken per jaar) van lieverlede werd omgeschapen in een soort berm tegen de kermuur aan.

Deze opeenstapeling van lijken zorgde zelfs voor vochtproblemen in de kerk waardoor in 1662-1670 bijvoorbeeld de bevloering  van het koor diende te worden verhoogd met 2 m! Toen de koorvloer bij de restauratie in 1984-1986 terug op zijn oorspronkelijk niveau werd gebracht vond men dat vooral kerkhofgrond en beenderen als opvullingmateriaal waren gebruikt. Dit neemt niet weg dat de voornaamste reden om de kerkvloer op te hogen wellicht lag in het feit dat de begraafruimten van de rijke parochianen (en de daarmee gepaard gaande inkomsten) in de kerk op die wijze aanzienlijk konden toenemen. Men werd niet meer gehinderd door oudere graven.

Serie 1 nr. 288 Sint- Niklaaskerk III (1051), ontmanteld in 1904. Zicht van op het Goudenleeuwplein en  Serie 1 nr. 361 Koor en toren van Sint-Niklaaskerk (XIIIde  eeuw)

Serie 1 nr. 288 Sint- Niklaaskerk III (1051), ontmanteld in 1904. Zicht van op het Goudenleeuwplein en Serie 1 nr. 361 Koor en toren van Sint-Niklaaskerk (XIIIde eeuw)

Op deze Suggkaarten zien we het koor ten oosten van de Sint Niklaaskerk na de afbraak van de huizen daar. Op de kaart links, die verstuurd werd in 1905,  zien we rechts dat de huisjes ten noorden aan Klein Turkije toen ingevolge de interventie van Armand Heins voorlopig nog niet werden  afgebroken. Dit gebeurde voor de eerste 4 huisjes in 1975 en voor de volgende 4 pas in 1994. Op de kaart rechts, die verstuurd werd in 1907, zien we achteraan de nog niet volledig afgewerkte toren van het toen nieuwe postgebouw.

Het mag geen toeval heten dat de rijke handelaren van de middeleeuwse haven langsheen Gras- en Korenlei Sint-Nicolaas van Myra  als patroonheilige hebben gekozen voor de parochiekerk waarvoor zij de middelen bijeen hadden gebracht. Hij was tenslotte de beschermheilige van de kooplieden en schutspatroon van de zeelieden, schippers en bakkers.

Sint-Niklaas zou in de eerste helft van de 4de eeuw bisschop van Myra zijn geweest, een kuststad gelegen in Klein-Azië. Hij was bijzonder geliefd en om te vermijden dat zijn stoffelijke resten bij de kruistochten geroofd zouden worden, brachten christelijke zeelui ze rond 1087 in het Zuid-Italiaanse stadje Bari in veiligheid. In die dagen lekte uit zijn graftombe naar verluidt zo’n 7 liter vloeibare substantie, “manna” of “mirre” genoemd, die zelfs na verdunning een sterke geneeskrachtige werking had.

Dit eerste “wonder” is maar de start van ontelbare legenden. Zo zou een herbergier of slager zijn eigen kinderen omgebracht hebben en als varkensvlees in een pekelton hebben aangeboden. De Sint bracht hen opnieuw tot leven en wordt sindsdien beschouwd als de grote kindervriend. In de iconografie wordt hij daarom ook met een kuip en drie kinderen voorgesteld.

Zoals reeds eerder gemeld werd  de oude sacristie tegen de zuidgevel afgebroken en in 1907 vervangen door nieuwbouw in neo-gotische stijl tegen de noordgevel van de Sint-Niklaaskerk. Dat is het gebouwtje dat  hier op de recente foto van Jos Tavernier achter de beruchte klokkentoren staat.

Wat de Gentblogtvolgers vonden van deze klokkentoren in 2011 kunt u hier lezen. Ook elders werd er schande geproken over dit betonnen gedrocht.

In De Gentenaar van 3 december 2011 verdedigde architect Paul Robbrecht dit als volgt:”Bekijk het als een stilleven. Je hebt de driehoek met de stadshal, de klokkentoren en straks Minnes beeldengroep De Fontein der Geknielden. En dit in die fantastische context. Het is een samenspel van torens die een dialoog aangaan. Ja, die toren blijft in beton. Beton wordt het marmer van onze tijd.” Deze laatste uitspraak zal hem nog lang achtervolgen want in La Libre Belgique van 24 februari 2014 lekte uit dat diezelfde  Robbrecht  de Gentse kunstenaar Michaël Borremans gevraagd heeft om een muurschildering te realiseren op het beruchte betonnen klokhuis. Het zou een meisjesfiguur voorstellen die vooroverbuigt over de “green” maar haar blik afwendt, zoals in heel het oeuvre van Borremans. Naar verluidt is de kunstenaar dit in het geheim aan het voorbereiden, vraagt hij daarvoor geen honorarium en zal het in alle stilte worden aangebracht zonder officiële inhuldiging.

Luc De Bruycker, bekend als de Gentse hofnar Pierke Pierlala verklaarde daarover op 12 maart 2014 in De Streekkrant: “Maar de klokkentoren is en blijft een lelijk ding. Ik hoop dat de klokkentoren zijn tiende verjaardag niet haalt. Het ding staat gewoon op de verkeerde plaats.” Hij  verklaarde toen tevens in het Gents: “De architecten hen eindelijk zelve ingezien dat het een architectonisch deebakkel ierste klasse es. En hoe zurgde erveure dat iets luulijks nie wor afgebroke…deur d’er kunst van te moake. En hoe moakte doar kunst van? Deur aan nen gereputeerde kalkpotter te vroage d’er een schilderije op te bustelen. En uiteroard es Borremans een goeie keuze…Moar dat da neu moe gerealiseerd worde op ien van de gruutste misbaksels van de 21ste ieuwe, da es om boel vroage.” En zoals iedereen weet zegt een nar al lachend de waarheid.

Mijn inziens bestaat er maar één goede oplossing: dit misbaksel zo vlug mogelijk afbreken. Onze bestuurders hebben daar echter een ander gedacht over.

361 beter

Op deze recente foto van Jos Tavernier kunt u de klokkenstoel in al zijn glorie goed bewonderen. Ben je nieuwsgierig naar welke klok daar nu in hangt dan geef ik u de raad eens te gaan kijken vroeger op Gentblogt.

Links beneden ziet u wat rest van het monument Emile Braun en Bron der Geknielden. Dit stond oorspronkelijk op de zuid-oostelijke hoek van het Emile Braunplein en werd er onthuld op 19 juli 1937. Emile Braun (1849-1927) bekleedde over de periode van 1896 tot 1921 de positie van Gentse burgemeester. Hij was de eerste burgervader die geen Gentenaar was. In 1867 behaalde Braun het graduaat in de letteren en in 1872 het diploma van ingenieur in Bruggen en Wegen. Met deze diploma’s oefende hij opeenvolgend de beroepen van ingenieur bij  de Belgische spoorwegen, Wegen en Werken te Luik en de Gentse spoorwegen uit. In 1879 kreeg Braun een job aangeboden als hoofdingenieur bij de Gentse stadswerken. Deze functie voerde hij zestien jaar lang uit onder gezag van toenmalig burgemeester Hyppolite Lippens.

Braun kon met deze functie persoonlijke ideeën inbrengen bij de grote openbare werken. Het belangrijkste project waar Braun aan meewerkte was het Zollikofer-DeVigneplan. In 1891 aanvaardde Braun het mandaat van provinciaal raadslid voor Oost-Vlaanderen. Met de gemeenteraadsverkiezingen van eind 1895 veroverde hij de Gentse burgemeesterspost. Het was onder zijn burgemeesterschap dat de Sint-Niklaaskerk werd ontbloot, dat het plein dat zijn naam kreeg ontstond en dat de Gentse Wereldtentoonsteling plaats vond. Tijdens de eerste wereldoorlog werd hij gedeporteerd naar Hannover. In 1921 nam hij ontslag als burgemeester en in hetzelfde jaar werd hij tot baron verheven.

“De bron der geknielden” is het werk van beeldhouwer baron George Minne. Het is een fontein met vijf geknielde naakte jongelingen, dat reeds in 1900 ontstond en door de Gentenaars “de pissertjes” wordt genoemd. Er stond een muurtje bij met een bronzen portret van de burgemeester, een werk uit 1936 van de beeldhouwer Carolus de Cock. Fontein en portret staan nu spijtig genoeg gescheiden op het nieuw ingerichte Emile Braunplein.

Serie 1 nr. 236 Panorama III

Serie 1 nr. 236 Panorama III

Deze zeldzame dubbele Suggkaart werd ons bereidwillige ter beschikking gesteld door Denis Pieters. Bezoek zijn prachtige website over Albert Sugg.

236

Hierboven ziet u een prachtige recente panoramafoto van Jos Tavernier eveneens genomen van op het Belfort zoals de fotograaf van Albert Sugg deed. Jos keek ook eens een beetje lager en zag toen dit:

236 lager standpunt

Rechts staat het stadhuis en daarnaast een nieuw gebouw dat soms de schaapstal wordt genoemd. Over dit nieuw bouwsel zijn de meningen verdeeld.

Feit is wel dat het Belfort door de Unesco is beschermd als “werelderfgoed”. Gevolg daarvan is dat de organisatie zo snel mogelijk moet verwittigd worden bij lokale plannen die de “uitzonderlijke universele waarde” van het werelderfgoed kunnen beïnvloeden. Bij klachten van burgers bij de Unesco over de stadshal kwam aan het licht dat zowel de stad Gent als de Vlaamse overheid vergeten waren  om dit bouwsel te melden…

© 2014 GENTBLOGT VZW

9 reacties »

  1. Reactie van Maybe

    Leerrijke reportage. Bedankt.

  2. Reactie van Roland

    De Klokke Roeland stond daar vroeger toch zo mooi op haar sokkel, wat is dat nu een treurspel daar in die betonnen toren.

    • Reactie van Maybe

      De “De bron der geknielden” gaan ze ook op zo’n betonnen sokkel zetten.

      Grapje!

      • Reactie van Frans

        Was het maar een grapje. Het is geen bron meer, noch fontein.

        • Reactie van jos tavernier

          Inderdaad Frans,men laat er nog juist een plasje water in om de illusie te wekken van een bron,en zodat de Pisserkes zich nog wat kunnen spiegelen, maar de spuitkoppen zijn er niet meer en dus geen bron en geen fontein.Het is wel een mooi klim-object geworden dat wel .

          • Reactie van bvdb

            Wat is de relatie met het monument dat in Brussel aan het parlement staat?

  3. Reactie van Arthur De Decker

    Het is er een kopie van.
    De chronologie van de Fontein der geknielden kan als volgt worden voorgesteld:
    -Minne realiseerde de eerste versie in 1898 in Brussel. De gipsen versie stond op de Wiener Secession in 1900 en nu in het Gentse Museum voor Schone Kunsten.Een versie met 4 ipv 5 knapen stond in 1909 op de Biënale van Venetië.
    -In 1912 werd een marmeren versie gemaakt voor Folkwang Museum te Hagen, thans in het gelijknamige museum te Essen, met een repliek in het Karl Ernst Osthaus Museum te Hagen.
    -een nieuwe versie van het gipsen model werd in 1930 voor het eerst getoond voor het Feestpaleis ter gelegenheid van de Gentse Floraliën. Dit is het exemplaar dat op 19 juli 1937 aan de voet van het Belfort werd ingehuldigd als het Emile Braunmonument.
    -een versie werd ook getoond op de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1935 en kreeg in 1938 een plaats toegewezen in een parkje van de Senaat, waar het nu nog staat.”Naar aanleiding van het protest van enkele vaders van kroostrijke gezinnen en van enkele hoogst-zedelijke parlementsleden haastte men zich de meesterlijke fontein der knielende knapen ergens in een verloren square te Brussel achter de tralies te stoppen” schreef Vooruit op 5 juni 1938.

  4. Reactie van sophie anseeuw

    Beste,

    Indien jullie letterlijk teksten van onze website overnemen, gelieve dit te vermelden.

    Hartelijke groet