Zwerven door de feesten op een woensdagavond
Als je oudste zoon tien jaar is, wordt het zo stilaan tijd om hem van de Feesten te laten proeven. En dan bedoel ik niet het straattheater overdag, of het gespeel aan de Zuid, maar de sfeer van een warme zomeravond, waarbij het licht langzaam verdwijnt, en de warmte tussen de stenen blijft hangen. Waar er overal lichtjes hangen, mensen staan kletsen, je van de ene flard muziek in de andere verzeilt, je je af en toe een weg moet banen doorheen de mensenmassa die naar een artiest staat te kijken, je bekenden tegenkomt en wat banaliteiten uitwisselt, of zonder meer samen een pint gaat pakken. Zo’n avond waarop je niet anders kunt dan een ijsje eten, of te gaan zitten in het gras van Baudelo en kijken naar de dansende mensen om je heen. Zo’n avond waarop je de Gentse Feesten in je kleren laat kruipen, quoi.
We waren van de tram gestapt onder een warm avondlicht, en de geur van gebraden ribbetjes waaide ons tegemoet.
Langs een paar flarden Vlaamse schlager baanden we ons een weg richting Korenmarkt, waar zoonlief zijn eerste optreden bijwoonde, en we bijna doof van het meisjesgegil zagen dat het goed was.
We slenterden doorheen Klein Turkije, lieten ons verleiden door een Moochie, en snoven even de sfeer van Radio Modern onder de stadshal.
Verder ging de tocht, doorheen de Belfortstraat. Zijn ogen blonken, hij genoot. We passeerden free jazz (of toch zoiets), wandelden langs andere jazz, genoten van een flard dixieland, en lieten chanson over ons heen komen.
Bij een volgende act gingen we zowaar even zitten: er werd getrommeld, geslagen, getikt, gehamerd en getimmerd op zowat alles. Glascontainers, verkeersborden, maar ook de zelf meegebrachte en duidelijk gerecycleerde slaginstrumenten. Of zoals de zoon zei: “Eigenlijk hebben die mannen niet meer nodig dan een paar drumstokjes.”
We passeerden voorbij Sint-Jacobs, waar helaas niemand aan het spelen was, en bleven dan maar even staan bij zeer aanstekelijke ska aan het rond punt van Sint-Jacobs. De obligate vrolijke jongensgroep wilde nog even op de foto, en Wolf schudde zijn hoofd.
In de Bibliotheekstraat passeerden we een Klezmergroep – of dat meen ik toch herkend te hebben – en gingen een kijkje nemen bij het Luiz MÃ rquezensemble. Virtuoze artiesten, maar ik merkte aan mijn tienjarige dat het toch wat laat begon te worden.
We doorkruisten opnieuw het stemmige park, bleven even genieten op het Beverhoutplein van Jan De Smet, Derek en Co, en gingen toen op zoek naar een tram.
Helaas was die zoektocht bijna letterlijk te nemen: meer dan een half uur hebben we staan wachten aan de eindhalte van tram 1. De tram van middernacht, noch die van kwart over kwam opdagen. Het was al een eindje na half een toen we ons eindelijk, met een gigantische massa andere gegadigden, op de tram konden wurmen.
“Ach mama, dat van die tram was misschien niet zo een goed einde, maar ik had wel een heerlijke avond.”
© 2014 GENTBLOGT VZW