Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (90) Het Gravensteen V. Krocht, Donjon en Dingkasier

vrijdag 6 februari 2015 18u34 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 12 reacties
Trefwoorden: , .

Met dit deel 90 komt er een einde aan deze reeks artikelen over de serie 1 postkaarten van Albert Sugg waarin Arthur De Decker (per thema) de 363 genummerde zichten besprak die Gent toonden tussen 1900 en 1906. Dankzij de medewerking van de fotograaf Jos Tavernier konden deze ansichtkaarten worden vergeleken met hoe dat er nu uit ziet. De verzamelaar en heemkundige Arthur De Decker is deze reeks begonnen op 19 april 2013 en heeft al die tijd elke week een aflevering gepubliceerd op Gentblogt. In totaal zijn dit circa 770 bladzijden op A4 formaat boordevol stadsgeschiedenis. Dit werk zal ook na het verdwijnen van Gentblogt consulteerbaar blijven via het internet.

Dit was technisch enkel mogelijk dankzij de medewerking van Michel Vuijlsteke die hiervoor hartelijk wordt bedankt. Ook Rudy Claerman verdient bedankt te worden daar hij de meeste afleveringen vooraf heeft nagelezen op mogelijke typfouten. Ook de Gentblogtlezers worden hartelijk bedankt voor de talrijke positieve reacties die meestal een interessante aanvulling betekenden op het gepubliceerde. Dit interactieve aspect van de reeks zal spijtig genoeg na het verdwijnen van Gentblogt verloren gaan.

Deze laatste aflevering behandelt, naast 2 nakomertjes in het postscriptum, de 4 nog resterende Suggkaarten over het Gravensteen. Dit middeleeuwse monument is reeds eerder aan bod gekomen in de delen 54 Gravensteen I (kant Lieve), 75 Gravensteen II De walgang, 78 Gravensteen III: de voorpoort en 80 Gravensteen IV, het huis van de kastelein en de keuken, en toch is nog niet alles verteld. Vandaar dus hier deel V.

Serie 1 nr. 347 ’s-Gravensteen: Stal (1180-1350), Pijnkelder (XV-XVIIIde eeuw) bij helle zon

Serie 1 nr. 347 ’s-Gravensteen: Stal (1180-1350), Pijnkelder (XV-XVIIIde eeuw) bij helle zon

De fotograaf die deze foto voor Albert Sugg maakte slaagde er blijkbaar dankzij de helle zon toch in om een klaar zicht te geven op wat soms ook de “krocht” genoemd wordt. Deze “kelder” volgt de gebogen lijn van de ringmuur rondom het Gravensteen aan de Geldmunt. Zeven gedrongen zuilen met gekartelde kapitelen delen de ruimte in 2 beuken. Tegen de muren rusten de graatgewelven op hardstenen kraagstenen, versierd met loofwerk. De aanwezigheid van een mestput, een waterput (thans overdekt met een zerk), een aalput en 6 verluchtingspijpen wijst op de functie van deze constructie als stal voor de paarden van de graaf en zijn gevolg. De paarden daalden af langs een wegneembaar hellend vlak, thans vervangen door een houten trap.

Toen men in 1904 de bodem tot op het oorspronkelijk niveau uitgroef vond men 4 geraamten, thans in gesloten bakken bewaard. Het zijn waarschijnlijk beenderen van veroordeelden die hier in het geheim ter dood werden gebracht. In de Gazette van Gent van 31 oktober 1904 stond daarover het volgende artikel:

Belangrijke ontdekking in ’t Gravensteen – In de kelder van ’t Gravensteen, waarvan de grond destijds opgehoogd werd, is men bezig met metselwerk uit te breken, dat dagteekent van de jaren 1400. Vrijdagavond heeft men, lager dan het metselwerk, dus van ouderen tijd dan 1400, twee menschelijke geraamten gevonden, die het eene met het hoofd op de borst van het ander lagen. Zaterdag heeft men aan de anderen kant nog twee geraamten gevonden, wonder wel bewaard, alle twee van groote jongen mannen, het eene met nog al de tanden, kenmerkend een man van 30 tot 35 jaren. In de opgedolven aarde zijn nog kleine brokjes half verteerd leder en kleerstof aangetroffen, alsook eene belangrijke brok van een geschilderd raam. Men is tot de overtuiging gekomen dat daar oorspronkelijk geen vloer heeft gelegen en die kelder eene martelplaats moest zijn.
(Uit Pieter Van Aalst, ’s-gravensteen & stefanusparochie, 2006, p.140-141).

Het mag ons dan ook niet verwonderen dat er tijdens la Belle Epoque postkaarten werden uitgegeven van deze geraamtes, doch niet door onze Albert Sugg.

In het midden van de 14de eeuw, wanneer het ambulante hof van de graven van Vlaanderen het Gravensteen had verlaten, werd in de krocht een pijnkelder ingericht. Hier folterde de beul van Gent de verdachten die in staat van beschuldiging waren gesteld. Het water nodig voor de foltering werd uit de stenen waterput gehaald.

347

Op deze recente foto van Jos Tavernier ziet men dat de krocht nu een stemmige elektrische verlichting heeft waardoor ook zonder helle zon naar hartenlust kan worden gefotografeerd. Uit het voornoemde boek van Pieter van Aalst blijkt dat het in la Belle Epoque ooit anders is geweest. Uit de Gazette van Gent van 22 mei 1906 blijkt namelijk dat personen die “tekeningen of lichtdrukken” willen maken van het Gravensteen “eene geschreven toelating moeten vragen aan den Conservator en zich schriftelijk verbinden hem twee afdrukken ervan te leveren, één voor de verzameling van het Museum en één voor de Bibliotheek van de stad.” Mochten de 301.150 bezoekers van het Gravensteen in 2014 zich aan dit voorschrift nog moeten houden dan vrees ik dat de miljoenen foto’s van deze bezoekers voor enige opslagproblemen zouden kunnen zorgen. Ter vergelijking: in 1906 bezochten slechts 7.949 vreemdelingen het Gravensteen.

Serie 1 nr. 351 ’s-Gravensteen: Meeste Toren gezien van het Plat van het Poortgebouw (1180)

Serie 1 nr. 351 ’s-Gravensteen: Meeste Toren gezien van het Plat van het Poortgebouw (1180)

Deze Suggkaart geeft een mooi beeld van de pas herbouwde “meeste toren” of donjon, met rechts het huis van de kastelein (z.g. romaanse galerij) met schuin dak, waarop even later nog een bijkomende verdieping zou worden gebouwd. De fotograaf bevond zich op het plat dak boven de ingangspoort van het Gravensteen.

351

Op deze recente foto van Jos Tavernier ziet men dat er buiten de opgetrokken kasteleinswoning met de twee hoektorens intussen weinig is veranderd.

Serie 1 nr. 357 ’s-Gravensteen: Ontvangstzaal (1200-1350), Dingkasier den Raad van Vlaanderen (XV-XVIII de eeuw)

Serie 1 nr. 357 ’s-Gravensteen: Ontvangstzaal (1200-1350), Dingkasier den Raad van Vlaanderen (XV-XVIII de eeuw)

Deze Suggkaart geeft ons een beeld van hoe de ontvangstzaal van het huis van de graaf er uit zag tijdens de restauratiewerken. Merkwaardig is wel dat Albert Sugg deze ruimte omschrijft als “Dingkasier den Raad van Vlaanderen (XVde-XVIIIde eeuw)”, waarbij het volgens mij onbestaande woord “dingkasier” de vertaling moet zijn van “consistoire”. In de Gids voor den bezoeker van 1920 pagina 30 schrijft conservator Alfons van Werveke over deze ruimte het volgende:

De ontvangstzaal is overhuifd met kruisgewelven op onafhankelijke ribben, rustend op tien draagsteenen in de muren en op twee zuilen, waarvan de basis van één slechts voetlooven heeft. ’t Is hier dat de graaf ontving op gewone dagen. Nadat de grafelijke verblijfplaats overgebracht werd naar het Hof ten Walle, hield de Kleine Raad van de Graaf zijn zittingen in de oude ontvangstzaal, van 1350 tot omstreeks 1378. De Muntmeester bezigde ze daarna tot keuken. Van 1441 tot 1779 diende deze zaal tot Dingkamer of Vergaderzaal van den Raad van Vlaanderen…Het is hier, dat de zittingen van het 7de kapittel van het Gulden Vlies plaats hadden (op 6 november 1445)… ’t is hier, dat de Raad van Vlaanderen zijn zittingen hield, en soms zijn vonnissen uitsprak; ’t is hier, dat de gevangenen, door de hellebaardiers werden gebracht blootshoofds met een toorts in de hand om vergiffenis te vragen “aan God en aan het Hof” (den Raad van Vlaanderen), met één gebogen knie. De afkondiging van de plakkaten werd insgelijks in de dingkamer gedaan bij monde van een griffier in tegenwoordigheid van commissarissen van het Hof, de advocaten, de procureurs, de deurwaarders, de messagiers en andere bijstanders. In 1781 werd de Oude ontvangstzaal van den Graaf ingericht tot keuken van het College van den Oudburg. Van 1807 tot 1884 eindelijk diende ze tot machinekamer van een katoenspinnerij. Sic transit gloria mundi.

Men kan zich dus voorstellen dat er nadien kosten waren om dit in zijn oude glorie te herstellen.

357

Nu ziet er die vergaderzaal er zo uit, gekiekt door Jos Tavernier. Menig toerist laat zich nu fotograferen in de naast de open haard opgestelde neptroon van de graaf.

Serie 1 nr. 360 ’s-Gravensteen: zaal van de 1ste verdieping van den Meesten Toren (1180)

Serie 1 nr. 360 ’s-Gravensteen: zaal van de 1ste verdieping van den Meesten Toren (1180)

Deze Suggkaart werd verstuurd in november 1906 en toont ons de grote feestzaal op de eerste verdieping van de donjon. Een schitterende romaanse ruimte, langs alle zijden verlicht door vensters – waarvan een deel in diepe nissen met stenen zitbanken – en door een brede korfboogopening verbonden met de grafelijke kapel. In één van de hoeken van de feestzaal is er een trap die leidt naar de enorme Ridderzaal op de benedenverdieping van het torengebouw, volgens connaisseurs de mooiste feodale ruimte van Vlaanderen. Deze kreeg er een tweede naam bij, de Johan Vandenhoutezaal, waarover we het eerder reeds hadden.

In deze zaal werden de banketten gegeven. De keuken die deze eetzaal bediende, lag aan de noordkant.

360 a

Naast het Gerechtsmuseum, met zijn unieke dwang- en foltertuigen in het huis van de Graaf, huisvest het Gravensteen in de feestzaal van het Donjon heden ook het Wapenmuseum, zoals te zien op deze recente foto van Jos Tavernier. Dit museum is het resultaat van de collectiemobiliteit tussen Gentse musea, die de relatie tussen een gebouw en de tentoongestelde stukken wil versterken. Zo was de Dienst Monumentenzorg en Architectuur (DM&A) van oordeel dat een wapencollectie en wapenuitrustingen meer tot hun recht komen in een burcht dan in het voormalige klooster van De Bijloke. De verzameling bestaat hoofdzakelijk uit objecten van het legaat Adolphe Neyt, een 19de-eeuwse Gentse industrieel en verwoed wapenverzamelaar. De tentoongestelde wapens zijn onderverdeeld in blanke wapens en vuurwapens. Ook harnassen en een maliënkolder zijn hier tentoongesteld. De aangebrachte educatieve teksten verklaren de werking van de wapens en illustreren de evolutie van de oorlogsvoering.

 

Postscriptum:

Bij de eindcontrole stelde ik vast dat ik twee zeldzame Suggkaarten serie 1, die nog ontbreken in mijn verzameling, heb vergeten op te nemen in deze reeks. Het betreft de nummers 310 en 332. Ze werden mij digitaal ter beschikking gesteld door Dennis Pieters (die ik hierbij nogmaals dank, zie zijn website: http://users.telenet.be/stardegraeve/index.html). Gelieve mij hiervoor te verontschuldigen. Voor de volledigheid voeg ik deze prachtige zichten alsnog toe, spijtig genoeg zonder een actuele foto van Jos Tavernier die ik hierbij ook nogmaals dank voor het door hem gepresteerde werk voor deze serie.

Serie 1 nr. 310 Bisschoppelijk paleis (1845)

Serie 1 nr. 310 Bisschoppelijk paleis (1845)

Deze postkaart toont het neogotische Bisschoppelijk Paleis voltooid in 1845 naar plannen van de provinciale hoofdingenieur van Bruggen en Wegen Mathias-Josph Wolters (1793-1858). Deze foto moet dateren van kort na 1905 want links is de Nationale Bank nog in opbouw. Zie meer daarover in de delen 33 Reep en 88 Nationale Bank aan de Reep. Enige jaren later verscheen centraal op dit Bisdomplein een knoert van een telefoonmast te zien op postkaarten van rond 1911.

Rechts ziet u de Hoofdkerkstraat en links de Maaseikstraat.

Serie 1 nr. 332 – De Kazerne, Eikhoutstraat (M. de Noyette, 1905)

Serie 1 nr. 332 – De Kazerne, Eikhoutstraat (M. de Noyette, 1905)

Voor nadere uitleg over deze Leopoldskazerne verwijs ik naar deel 83 Citadellaan en Leopoldskazerne. De Eikhoutstraat vooraan, heden zijstraat van de Charles de Kerchovelaan, heet nu kortweg Eekhout. Deze straatnaam toegekend in 1886 verwijst naar het bos dat zich op de helling van de Blandijnberg bevond tussen de Heuvelpoort en de Kortrijksepoort. Reeds in 1277 was er daar sprake van Groot en Klein Eikhout.

Als afsluiter geef ik nog een link naar “The first hyperlapse of Ghent” waarin op 4 minuten nog eens de belangrijkste zichten aan bod komen waarover we hebben bericht in deze reeks over de serie 1 postkaarten van uitgever Albert Sugg (1869-1936).

Geniet er van.

Slot.

© 2015 GENTBLOGT VZW

12 reacties »

  1. Reactie van Greet

    Diepe buiging en applaus voor Arthur De Decker en Jos Tavernier.

  2. Reactie van manu

    Yeah. Indrukwekkend werk. Bedankt!

  3. Reactie van Erwin Schoors

    Nogmaals een dikke merci! Prachtig naslagwerk.

  4. Reactie van FrankBombeke

    Bedankt Arthur, Jos en Gentblogt. Dat was fantastisch werk.

  5. Reactie van Jan

    Heel erg bedankt, ik ga de vrijdagse geschiedenisles missen.

  6. Reactie van Frans

    De reeks is zoals de krocht van het Gravensteen: indrukwekkend. Bedankt aan auteur en fotograaf (en ook wel aan Sugg :-)) voor deze originele reeks.

  7. Reactie van Armand

    Bedankt.

  8. Reactie van jos tavernier

    Het was een plezier en soms een uitdaging aan deze reeks mee te werken, Bedankt aan alle trouwe lezers.

  9. Reactie van Roland

    Allemaal bedankt, het was interessant en zeer leerrijk voor mij!

  10. Reactie van Jean Marie De Wulf

    Dank!

  11. Reactie van lieve

    Merci.

  12. Reactie van Bernard

    Bedankt voor deze mooie reeks.